“Zo’n zeven jaar geleden, toen ik 19 was, ging ik veel uit met vrienden. We bezochten feesten, dronken, gebruikten drugs. Ik was depressief en vroeg me af wat het leven nu eigenlijk inhield. En wat je gelukkig maakt. Via een vriendin van mijn moeder kwam ik in contact met boeddhistisch monnik Sander, van de Thaise Dhammakaya-tempel in Afferden.
Hij legde me de basis van het theravada-boeddhisme goed uit. Als je niets verwacht van anderen, maar gewoon kijkt naar je gedachten, verandert je perspectief. Ik oefen dat door te mediteren. Dat brengt me meer geduld, waardoor ik beter met problemen omga.
Het gaat eigenlijk vanzelf als ik me aan de vijf leefregels houd en mediteer. Daar komt ook compassie uit voort. Door de leefregel niet te doden laat ik insecten zoals spinnen gewoon gaan. Ik zie nu hun kwetsbaarheid, net als die van andere mensen. Daardoor let ik meer op wat ik zeg. En door de leefregel de waarheid te spreken, merk ik dat mensen me vertrouwen en het fijn vinden om met me te praten. Het zijn die kleine dingen.”
Vroeger had ik hem waarschijnlijk een klap gegeven, om te laten zien wie de baas is. Nu vind ik dat kinderachtig.
Tweet“De mensen in de tempel zien er gelukkig uit, er hangt een positieve energie. Toen ik er net kwam, vroeg ik me af hoe ze dat deden. Ze waren mijn voorbeelden. Als zij het kunnen, dan kan ik het ook, dacht ik. De monniken zijn mijn superhelden. Ik vraag ze nog regelmatig hoe in het boeddhisme naar praktische situaties wordt gekeken. Hoe je iets op kunt lossen. Zo vroeg ik me af of je de financiën in een relatie beter gescheiden kunt houden of niet. En hoe je het contact met iemand verbreekt zonder diegene te kwetsen. Daardoor ga ik anders naar alledaagse dingen kijken.
Ook luister ik graag naar de ervaringen van anderen. Over hoe de vrijwilligers in de tempel terecht kwamen bijvoorbeeld. Ik ben vaak onder de indruk van wat ze vertellen. Hun onderneming ging bijvoorbeeld failliet of ze verloren 25.000 euro. Mijn problemen waren daar niets bij. Meditatie gaf ze een ander perspectief op hun tegenslag, waardoor ze er los van kwamen. Ik vond het knap dat ze erom konden glimlachen. Nu ik zelf mediteer begrijp ik hoe dat kan.”
“Ik ben ook vrijwilliger in de tempel, bijna iedere maandag vanaf 9.00 uur. Ik kook voor de monniken en doe klusjes. De tempel is een oude, katholieke kerk, waar nog wel eens wat kapot gaat. Dan rij ik even naar de bouwmarkt. En ik fotografeer bezoekers die graag een foto van zichzelf in de tempel willen. Soms mediteer ik mee tijdens ceremonies. En ik help af en toe in andere Thaise tempels. Ik ben de monniken dankbaar voor hun wijsheid, die heeft me gelukkiger gemaakt. Het is raar, maar door iets met mijn hart te doen, zonder dat het moet, voel ik me ook gelukkig.”
“Toen ik mijn leven op de rit kreeg, deed ik een kappersopleiding. Ik wilde met mensen werken. Dat doe ik nu vijf jaar, zelfstandig, met mijn vriendin. Als kapper aan huis hoor ik regelmatig verhalen van klanten, en problemen. Veel mensen zijn niet helemaal gelukkig. Ik probeer ze te adviseren, ze anders naar hun situatie te laten kijken door op kleine dingen te letten. Dan voel ik me toch wel dankbaar voor mijn boeddhistische achtergrond. Niet dat ik ze gelijk bekeer, hoor. Over het boeddhisme heb ik het alleen als het heel persoonlijk wordt.
Als kapper aan huis hoor ik regelmatig verhalen van klanten, en problemen.
Tweet“Tot mijn negende woonde ik in Thailand, maar kwam hooguit eens per jaar in een tempel. Een beetje zoals hier, wanneer je rond Kerst met je ouders naar de kerk gaat. Ik had geen flauw idee waar boeddhisten in geloofden. Ja, in karma en meditatie. Ik kwam hierheen toen mijn moeder met een Nederlander trouwde. Pas de afgelopen zeven jaar heb ik het boeddhisme bestudeerd en in de praktijk gebracht. Vorig jaar mediteerde ik drieënhalve maand in een Thais klooster, zo’n acht uur per dag. Ik voel me gelukkig en weet dat ik daarvoor niet rijk hoef te worden. Ik volg de vijf leefregels, mediteer en kook voor de monniken, dat is alles. Ja, ik noem mezelf boeddhist.”
Op zijn website licht Matthieu Ricard het oorspronkelijke citaat verder toe.
De afbeeldingen zijn eigen foto’s van Suphawin Satjeen.