Doneer
happynewfear_header-1

Angst, mijn matti

In de BOS docu Angst zien we hoe vier mensen hun angst veranderen van vijand naar vriend. Dat angst je matti kan zijn ontdekte Annemarie tijdens het reizen door landen waar angst wordt ingezet als politiek middel. “Ik zie je Mara, en geef me de thee even door”.

Praat mij niet over angst. Jongen. Ik weet angst. Angst is mijn sport. Ik zit erop. Ooit speelde ik zelfs op topniveau in deze Olympische sport, zodanig dat ik door een meesterlijke beheersing van de kunst der anxiety niet op zaterdag de supermarkt in kon zonder een hartslag op duizelig. Ook was ik iemand op wie je altijd kon rekenen als het gaat om op het laatste moment afzeggen van een feestje waar ik naartoe ‘moest’. Met een kutsmoes uiteraard, want bangheidsspecialist-op-alle-gebieden. 

Maar het is eenzaam aan de top. En een beetje claustrofobisch – niets liever wilde ik dan ontsnappen uit mijn durfkasteel. Gewoon dingen doen, mensen ontmoeten, de wereld zien, zonder doorlopend het gevoel te hebben dat er een neurotische python misselijkmakend strak om mijn torso was gewikkeld. Die me kapot zou knijpen als ik ook maar één onverwachte beweging zou maken. En die al een beetje zenuwachtig werd van alle vormen van vervoer die niet de fiets waren. DON’T! MOVE! 

Maar ik wilde op wereldreis! Onwaarschijnlijk dat ik dat ooit zou kunnen…
Gelukkig kwam ik toen Het Boeddhisme tegen, en uiteindelijk kon ik de gehele globe over zonder enig spoor van angst.

Grapje!

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

Trapte je erin? Wel een beetje, right? Ik wel in ieder geval. Ik dacht: als ik ga mediteren, dan ben ik straks eindelijk niet meer overal bang voor! Little did I know. Toen kon ik nog niet weten dat mijn ervaringsdeskundigheid op het gebied van bang zijn ook een voordeel kon zijn tijdens het reizen. En dat kwam mooi uit, want bang, dát was ik gewoon nog.

Google mij niet

Fast forward naar mijn laatste nacht in Dubai. Ik zat in mijn eerste maand van een negen maanden durende sabbatical. Ik was de afgelopen anderhalve week bij een vriend in het golfstaatje blijven slapen. De volgende dag zou ik al naar mijn vijfde land vliegen, en het was me allemaal ineens te veel. 

Volledig ontredderd zat ik op de bank. Zo bang was ik in tijden niet geweest. Yes, na jaren innerlijk werk (en uiterlijk werk voor geld, jeweetwel) was die wereldreis er écht van gekomen! WAAR WAS IK AAN BEGONNEN?

Misschien, heel misschien had die panic attack iets te maken met mijn volgende bestemming. Dat was namelijk Myanmar, (voormalig Birma). Een land waar m’n bankpas en telefoon het niet zouden doen en met een eng gebrek aan ambassades. Wat weer alles te maken had met een eng gebrek aan mensenrechten. Nota bene erger gemaakt door enge Boeddhisten. Het was een land waar ik m’n mond moest houden over wie ik was en wat ik deed. Om m’n visum te krijgen had ik de waarheid flink moeten oprekken (understatement). Want als er één land weinig zin heeft in mensen die voor een ngo werken, of journalisten, was het wel Birma. En ik was allebei. Ik kon me zelfs herinneren kritisch gepubliceerd te hebben over Birmese illegale houtkap. 

Echt. Google mij niet.
Wat blijkt, ze googlen je niet. Een totalitair regime dat vertrouwt wat je op formulieren invult is dan weer een onverwachte meevaller.

Grensvrees

Maar dit was slechts het begin. Elke grensovergang liep ik net een beetje meer op mijn tandvlees, want elk nieuw land betekende andere angsten die volledig anders werkten dan in mijn dagelijks leven. Natuurlijk, alleen eten in een restaurant was ongemakkelijk, net als thuis. Maar wat me het meeste raakte was hoe elke grensvrees een directe relatie had met politieke keuzes van het betreffende land.

Neem nou LGBTQ-rechten. Uiteraard is niet-hetero zijn in driekwart van de wereld Verboten, maar het is ook weer zo wat om een land in te vliegen dat net actief heeft laten weten dat ze liever hadden dat untermenschen zoals jij niet bestonden. (Om bovendien te logeren bij een vriend die geen hetero is.) Uiteraard: vlák voor ik Dubai invloog waren de media vol van het nieuwsbericht dat de golfstaten voornemens waren een test te ontwikkelen om queers te spotten en toegang te weigeren.

Gezellig.

Dat is niets dat een beetje oogpotlood en een strak shirt niet kan repareren! Dacht ik.

Tweet

Ik weet niet hoe ze dat dachten te testen, maar laat ik zeggen dat ik er destijds in ieder geval alles behalve hetero uitzag. Geweigerd zou ik niet worden, dat was bluf natuurlijk, maar had ik zin in moeilijke blikken tijdens de reis? Beter van niet misschien. 

Dat is niets dat een beetje oogpotlood en een strak shirt niet kan repareren! Dacht ik. Dus ik dook voor de incheck snel een toilet in voor wat last-minute feminisatie. Check! Een stuk geruster sloot ik achteraan in de rij voor m’n boardingpas. Toen opende een medewerker een extra balie en gebaarde vriendelijk dat ik de volgende was.

“You are next, Sir!”

Oh great! Nou werd ik blijkbaar gezien als een jongen met oogpotlood. Nee dat hielp.

Zo was er bij elke grens en in elk land wel iets waar m’n adrenaline van de pan uit gierde. Vaak was het de vrees dat iemand mijn backpack een goede plek vond voor drugs. Zoals tijdens de intimiderende drugshondroutine in de bus vanaf Oman naar Dubai, waar ik de enige backpacker, westerling, en ook nog Hollander was (u kent onze reputatie). In Mexico City kon je beter geen taxi nemen en werd je drie keer gecheckt en gefilmd als je de bus nam – iets waar ik me niet noodzakelijk veiliger van ging voelen. In Zuid-Afrika werd je als blanke met klem aangeraden het ov te vermijden. En dan waren er nog de metrostellen waar alleen vrouwen en kinderen in mogen, omdat het voor hen in de rest van de trein niet veilig genoeg is.

Mijn matti Mara

Tja, waarom kon ik reizen? Niet omdat ik niet bang was. (Clearly!) Als dat het effect van beoefening had moeten zijn, dan had ik bij deze iets fout gedaan. Faal. Ik kon het hoogstens omdat ik niet meer zo bang was voor mijn angst. Soms waren we zelfs goede vrienden, mijn angst en ik, want een prima bron van informatie was bang zijn wel. Mara, ik zie je, en geef me de theepot even aan. En dat kwam wel van pas.

Tijdens mijn reizen bleek dat angst vaak wordt gebruikt als politiek handvat. Men zette het in om ervoor te zorgen dat vrouwen, queers, westerlingen, blanken, atheïsten, backpackers, journalisten zich gedragen, wegblijven, hun mond houden over wie ze zijn of wat ze zien of simpelweg hun geld aan je geven. En dan is het wel fijn als je angst je matti is, zich niet voor iemands karretje laat spannen, en je precies laat zien wanneer dat gebeurt. Dus ik ging tóch het Midden Oosten in, tóch als ‘vrouw’ alleen op reis. En ik blogde tóch over de islamofobe ober en de taxichauffeur met de gruwelverhalen in Myanmar.
(Achteraf natuurlijk! Ik ben wel een mietje.)

Poldervrees

Deze week besefte ik dat dit niet alleen in Verweggistan gebeurt door totalitaire regimes, maar overal, ook in Nederland, ook in je eigen Boeddhistische gemeenschappen. Mocht je je afvragen waarom ik mezelf column na column de grond in boor als Boeddhist: omdat ik de angst heb om geen goede beoefenaar te zijn. Dat is lang niet zo onschuldig als je denkt. Want die angst geeft mensen macht over jou. Er zijn bijvoorbeeld mensen die hun mond houden over misbruik dat hen in hun sangha is overkomen. Mogelijk omdat ze bang zijn om geen goede Boeddhist te zijn, om hun sangha kwijt te raken. Die angst is niet je matti, maar een handvat voor iemand met macht en zonder ethisch besef.

Lieve bange mensen. Hier is een beoefening van de pseudo-expert: geef een dikke knuffel aan je vrees om compleet te falen als Boeddhist en sanghalid. En doe het dan. Faal. Laat die etiketten gaan en trek je mond open. Je angst is van jou en van niemand anders. Dan maar geen Boeddhist. Je beoefening is er nog steeds. En je bent niet alleen. Mara is je matti, dat alleen al.

Header gebaseerd op een foto van Tim Olson