Doneer
tuinkabouter_def

De Dalai Lama als tuinkabouter

Terwijl vriend Eric en ik in een gemoedelijke file staan voor Ahoy, en ik het aanstekelijke scanderen van een groep demonstranten (dat wist ik pas later) meeneurie, glijdt er een witte Ford Ka langs met een bedrijfslogo: het is zoals het is en zoals het kan zijn. Dan weet je dat je maar op één plek kan zijn: het bezoek van Zijne Heiligheid de Dalai Lama aan Nederland.

In de Ahoy drommen duizenden fans samen rond de stalletjes met vlaggetjes, Lourdes-achtige neonverlichte klankschalen, mala’s, sjaals en nog veel meer wat ik in mijn onmiddellijk ontvlamde kooplust waarneem. Eenmaal binnen in de grote zaal, waar ik voor het laatst was tijdens een concert van Dolly Parton, verdringt zich een kleine, met smartphones bewapende menigte vooraan het podium om het thuisfront wat door te stralen van de Tibetaanse toeters en bellen.

Het verschijnsel H.H.
Mijn fascinatie voor het verschijnsel Dalai Lama is ben ik bang net iets groter dan voor de beste man zelf. Tijdens de urenlange sessies waarin Zijne Heiligheid dingen mompelt die daarna door een vertaalster (die deze dag in mijn ogen een minstens even grote Heiligheid was) herhaald worden, kijk ik regelmatig om me heen. Ik zie mensen bezig met hun telefoon en menig blik dwaalt af. Wanneer hij iets zegt in de lijn van happiness doesn’t come from outside, it comes from inside, schudt de menigte weer wakker en spint van genot: hiervoor zijn we gekomen.

Ik vermoed dat de dingen die hij vertelt -over het hier en nu (dat het niet bestaat), dat we minder bezig moeten zijn met devotie en meer met realiteit, en dat we eigenlijk beter christen kunnen blijven en ons daarmee veel gedoe kunnen besparen- misschien niet zo aankomen bij dit publiek. De vragen die achteraf gesteld worden getuigen daarvan, en hij steekt zo nu en dan zijn ongeduld of irritatie ook niet achter stoelen of banken. You should pay more attention, zegt hij tegen een dame die een vraag stelt over iets wat hij klaarblijkelijk genoeg heeft besproken. Next question.

Eigenlijk is het best wel een oude boef, denk ik bij mezelf, nadat hij het voor elkaar krijgt om in dezelfde minuut Erica Terpstra publiekelijk te vernederen over haar gewicht én de arme vertaalster een snauw te geven. Het lijkt de menigte weinig te doen. Terwijl de vrouw voor mij bijna van haar stoel glijdt door het zwaaien en gooien van kushandjes naar de XXX-jarige Tibetaan denk ik: eigenlijk is er niet zoveel verschil tussen de boeddhabeeldjes die we massaal in de tuin zetten en Zijne Heiligheid. De Dalai Lama is een containerbegrip geworden: iets waar miljoenen mensen hun projecties, verlangens en onvervulde hoop in kunnen gieten. En hij lijkt het goedmoedig te laten gebeuren, en heeft er misschien zelf nog wel de grootste lol om.

Blijmoedig aan de haal
Dat een verschijnsel (zoals de Dalai Lama en zijn boodschap) en de perceptie van dat verschijnsel (zoals de boodschap die mensen eruit halen) vaak twee heel verschillende dingen zijn, weet ik zelf dankzij de reacties van mensen die mijn boeken hebben gelezen. Wat zij eruit halen of wat zij eraan hebben gehad, is zelden wat ik ermee bedoelde. Wat even prima als verbazend is. Ik heb het vermoeden dat de Dalai Lama een vergelijkbaar verschijnsel is, een door miljoenen gelezen boek waar mensen blijmoedig mee aan de haal gaan.

Dat vermoeden wordt verder bevestigd als er rillingen van vertedering door de zaal gaan, niet door zijn inhoudelijke boodschap maar doordat Zijne Heiligheid doet waar we voor betaald hebben: als hij lief met zijn voetjes wiebelt in zijn zeer orthopedische schoenen die ons op zichzelf al reduceren tot een plasje. Wanneer hij schelmenstreken uithaalt. Als hij zonder aarzeling de dame bijschiet die hem introduceert om de microfoon lager te zetten. Wanneer we schaamteloos op drie beeldschermen zijn lieve oude muppetarmpjes bekijken. Ahoy smelt met andere woorden wanneer hij zo ‘gewoon’ is, en cute. Het is alsof hij op zo’n dag een gastverschijning maakt in onze eigen fantasie – precies zoals eenieder dat wil. Wat hij daadwerkelijk te zeggen heeft speelt -volgens mij- een ondergeschikte rol.

Gat in ons hart
Goed, dat is niet bepaald een nieuw verschijnsel natuurlijk. En alhoewel het historisch tot minder vrolijke taferelen dan deze heeft geleid, en bovendien haaks staat op wat de beste man zegt –investigate, investigate!– zie ik er weinig kwaad in. Misschien vult de Dalai Lama een leemte op in een cultuur die van zichzelf denkt niet religieus meer te willen zijn. Die het gat in ons hart vult met een combinatie van vertering en bewondering die we in onze eigen religieuze traditie kwijt zijn geraakt, maar waar we wel naar snakken. Ik noem maar wat.

Als het pauze is en er bakken vol kipsaté verschijnen is het blijkbaar even gedaan met de compassie voor alle voelende wezens. Elfduizend man tankt zich vol, terwijl we herhalen -tegen wie dan ook- wat een bijzondere man hé? Het was een heerlijke dag.