Een foto van iemand met een mobieltje in de hand: geweldig misschien begin jaren ’90, maar nu zal het niemand meer boeien. Het is pas wonderlijk als er op straat niemand met een telefoon rondloopt. Je krijgt dan een vreemd gevoel: je weet dat er iets niet klopt, maar wat? Toch is er een categorie mensen die vaak met mobiele telefoon wordt geportretteerd alsof het heel uniek is: Aziatische monniken in gekleurde gewaden.
Zo’n beeld vinden mensen leuk vanwege de spanning die ze denken dat er is tussen religie – in dit geval boeddhisme – en moderniteit. Een monnik is dan religieus bij uitstek, een soort ‘beroeps-religieus’. Dat zou niet echt in deze moderne tijd passen. Dat idee komt natuurlijk door de visie die er in seculariserende landen bestaat over religie. Maar misschien komt het nog meer nog door onwetendheid hierover. In de religiewetenschap heet dit ‘religieus analfabetisme’.
Want wat denken mensen eigenlijk bij die bellende monniken? Dat ze hun zieke vader bellen, die misschien zorg nodig heeft? Als je dat zou weten, zou het pas echt iets vertellen over religie vandaag de dag. Misschien bellen ze hun ex-vriendin. Of ze zijn actie aan het voeren voor hun klooster, waar tegenwoordig niet genoeg donaties binnenkomen. Het kan zijn dat de monnik een beroemde acteur uit Los Angeles vraagt te helpen in de strijd voor Tibet?
Of misschien is het helemaal niet zo heilig. Wellicht is de monnik iemand aan het opstoken tegen de Rohinyas in Myanmar. Misschien plant hij een opstand voor een boeddhistisch Sri Lanka? Wellicht bellen ze hun begeleider van de Alcoholics Anonymous. In sommige landen is het klooster namelijk een plek om na je afkicken nog een tijd te wonen. Mogelijkheden te over…
In de religiewetenschap is er steeds meer aandacht voor wat hedendaags boeddhisme echt is. De term hiervoor is de ‘geleefde religie’. Aanvankelijk dacht men daarbij wel dat modern boeddhisme gelijk stond aan westers boeddhisme en westerse invloeden, zoals technologie. De idee was dat westerlingen het boeddhisme up to date maakten toen ze het in Noord-Amerika en Europa toe gingen passen. Maar dat klopt niet. Verschillende boeddhisten in Azië zijn zelf hun religie gaan hervormen om haar nieuwe relevantie te geven. Een mooi voorbeeld is Thich Nhat Hanh, een Vietnamese monnik die streed voor vrede maar ook mindfulness heeft heruitgevonden.
De idee was dat westerlingen het boeddhisme up to date maakten toen ze het in Noord-Amerika en Europa toe gingen passen. Maar dat klopt niet.
TweetWat de psychologie betreft: als je een beetje gelukkig wilt zijn, moet je niet te veel piekeren over dingen, dat wist de Boeddha al in de vijfde eeuw voor onze jaartelling. Moderne hervormers zagen het boeddhisme als de manier om de psyche in balans te brengen. Bijzonder aan het discours van de psychologie was trouwens dat die op haar beurt, vooral in de eenentwintigste eeuw, ook veel van het boeddhisme overnam.
Dit spreken en denken over de eigen boeddhistische traditie in nieuwe discoursen heeft allemaal effect gehad op het boeddhisme als traditie. De kanten in het boeddhisme die minder goed bij de moderniteit passen, schrapte men soms gewoon. In andere gevallen bestempelde men ze als verkeerde interpretaties. Toch bleven de kanten van boeddhisme die niet zo bij de moderne discoursen pasten ook bestaan.
Overigens trekken veel boeddhisten zich daar niet al te veel van aan. Die leven hun moderne levens en branden op de pleinen van de tempels in China gewoon hun wierook als ze steun of geluk nodig hebben. Of ze vragen in Thailand als ze gaan trouwen of er wat monniken bij kunnen komen zitten voor goed karma. En als ze advies nodig hebben, bellen ze misschien wel eens een monnik of non, die nog echt veel van de religie weet. En die dankzij de mobiele telefoon ineens een stuk toegankelijker is geworden.