Doneer
banner-10wys-voor-bodhitv

Angst, onzekerheid en zelfsabotage: op de koffie bij Mara


Heb je wel eens
het gevoel dat jijzelf

 een van de grootste obstakels in
je leven bent? Kan je jezelf soms achter het behang plakken omdat je opnieuw
dat destructieve patroon voedt en steeds weer tegen hetzelfde obstakel
aanloopt? Grote kans dan dat je een mens bent. En mens-zijn betekent voor een
groot deel dealen met angst en onzekerheid. 

Door Geertje Couwenbergh 

Ik heb er ook niet
om gevraagd. De zelftwijfel en rechtuit zelfsabotage die onderdeel zijn van
ieder mens, zijn een beetje de kleine lettertjes uit het contract. Niemand wil
eraan. Toch bedonderen we onszelf als we het niet doen. We gaan dus even
up-close and personal
met
onze onzekerheid; het deel in onszelf dat ons weerhoudt om te doen wat
natuurlijk is. Dit deel wordt vaak “de innerlijke criticus” genoemd. De
innerlijke criticus is het stemmetje dat zegt, op het moment dat je een nieuwe
baan overweegt, je pen oppakt, of een nieuwe revolutionaire outfit aan wilt
doen:

“Wie denk je
wel niet dat je bent? Een originele denker? Een schrijver? Een lekker ding? Een
vrije, wilde geest? Ha, laat me niet lachen! Wie houd je voor de gek? Haal dat
maar snel uit je hoofd want we weten allebei wie je echt bent: een onzekere,
middelmatige nietsnut, geen opkomend talent. Niemand zit op je te wachten.”

Voorbeeld afbeelding
De dochters van Mara
Zeven dagen lang probeerden de drie dochters van Mara Boeddha te verleiden met de plezieren van het aardse bestaan.

Klinkt bekend? De
functie van de innerlijke criticus is het zaaien van (zelf)twijfel. Het is een
natuurlijk (maar toegegeven, irritant) onderdeel van de menselijke psyche. Een
van mijn favoriete verhalen uit de Boeddhistische tradities illustreert hoe
groot het obstakel van zelftwijfel is. Ook geeft het een idee hoe we kunnen
omgaan met die verlammende twijfels en angsten. Het is het verhaal van de
relatie van de Boeddha met Mara.

Toen de Boeddha,
nog voor zijn verlichting, onder de Bodhi boom zat en net lekker bezig was,
verscheen er een soort satanachtig personage: Mara. Mara vertegenwoordigt alle
manieren waarop we onszelf klein houden en ons ervan weerhouden om ten volste
te leven. Mara’s taakomschrijving is om ons af te leiden van onze ware aard,
die van nature open en onbelemmerd is. Omdat hij zag dat de Boeddha in wording
–die toen nog Siddharta heette- op weg was om dit te ontdekken, besloot hij
daar een stokje voor te steken. Hij stuurde legers, hete babes en demonen op Siddharta  af, maar dat leidde Siddharta niet af.
Hij doorzag namelijk (the clever bastard) dat alles slechts een projectie van zijn eigen
geest was.

Toen al deze
aanvallen tevergeefs bleken, vuurde Mara zijn ultieme wapen op Siddharta  af: zelftwijfel. Siddharta hoorde dat
welbekende stemmetje dat zei: “Wie denk je wel niet dat je bent om
“verlichting” te kunnen bereiken? Denk je nu echt dat het jou lukt om iets te
doen wat mensen al eeuwenlang tevergeefs proberen? Loser.”
 
Stel je Mara voor die met zijn hand een “L” op zijn voorhoofd maakt naar
Siddharta, en you get the picture.

Op dat moment
raakte Siddharta de aarde aan
(deze
houding ken je wel van Boeddha beeldjes, de zogenaamde aarde-mudra) als
getuige van zijn recht om daar te zitten. Als getuige van zijn ambitie om de
ware aard van dingen te zien.

Volgens de traditie schudde de aarde vervolgens als antwoord, scheurde open en
slokte Mara op. Dit is het moment waarop Siddharta verlicht raakte en een
Boeddha (een ontwaakte) werd.

Voorbeeld afbeelding
De verlichting van Boeddha onder de heilige bodhiboom terwijl hij wordt aangevallen door de duivels van Mara.

Wat ik zo frappant
aan dit verhaal vind, is dat Mara’s ultieme aanval zelftwijfel is. Niet oorlog,
drama, crisis, verslavingen, verleiding en aardbevingen, maar dat sneaky stemmetje: “wie denk je wel niet dat je
bent?” Op het moment dat Siddharta zijn innerlijke criticus overwint en vertrouwt
op zijn eigen potentieel, raakt hij verlicht. Dit verhaal biedt inspiratie om om
te gaan met onze eigen onzekerheid en angst. Het benadrukt de noodzaak om onze
zelftwijfel te zien voor wat het is: een projectie van onze eigen geest, een
deel van ons onderbewustzijn dat opspeelt en ons iets negatiefs probeert wijs
te maken waardoor we onze grootsheid vergeten.

We verslaan Mara
dus door onze “ware aard” te zien en vertrouwen. Maar als je dacht dat het dan
voor eens en voor altijd gedaan is met je zelftwijfel, think again. Sterker nog; Mara verslaan betekent
eigenlijk deze te betrekken in je leven, hem opnemen in de opengescheurde aarde
van je bestaan.

Ook in de soetra’s
die volgen op de grote overwinning van Mara zien we terug dat zelftwijfel niet iets
is wat voor eens en altijd de kop ingedrukt kan worden. Mara duikt
herhaaldelijk op, zelfs nog in het latere leven van de Boeddha. Zijn leerlingen
spotten hem dan ineens op een event waar de Boeddha een menigte toespreekt, en
waarschuwen hem “pas op! Daar is Mara!”. Ook dit is herkenbaar voor ons. Net
als je dacht gedeald te hebben met een specifieke angst of onzekerheid dan, ja
hoor, duikt ‘ie net zo hard weer op als vroeger. Onze neiging is dan meestal om
het keihard te ontkennen of keihard te lijf te gaan en onszelf te kastijden met
al die “zie je wel’s” , “er is niets veranderd”- “wie hield ik voor de
gek”,-“het wordt nooit iets met mij”.

Terwijl zijn leerlingen
–die elementen in ons die nog onzeker en groeiend zijn- in paniek raken van de comebacks van Mara, reageert de Boeddha –het deel in
ons dat weet– als volgt.
Hij blijft rustig, stopt waar hij mee bezig is, kijkt Mara recht aan en zegt
“Ik zie je, Mara”. Om vervolgens door te gaan met zijn verhaal. Op andere
momenten nodigt de Boeddha Mara uit op de thee en behandelt hem als een vereerde
gast. Buddha had balls.

Wat wij hiervan
kunnen leren zijn twee dingen. Allereerst dat onze zelftwijfel en angst een
natuurlijk onderdeel zijn van ons leven. Ook al maken we grote doorbraken; onze
onzekerheid vernietigen kunnen wij –en zelfs een Boeddha- niet. En weet je wat,
dat zou ook niet eens wenselijk zijn. Zonder twijfel, zonder angst is het
onmogelijk om vastberaden en onbevreesd te zijn. Bovendien maken onze eigen
confrontaties met Mara ons beschikbaar voor anderen. De mate van intimiteit met
onze eigen angsten bepaalt de mate waarin we er voor anderen kunnen zijn wanneer
zij overmand worden door Mara.

Dat brengt me bij
het tweede punt wat we kunnen leren van Boeddha’s relatie met Mara. Behalve dat we onze zelftwijfel accepteren als natuurlijk verschijnsel voor een
vol leven, kunnen we er ook mee leren dealen. De eerste stap is om te herkennen wanneer Mara
opduikt. Dat klinkt cliché, maar een bepaalde mate van Buddhahood, van wakkerheid, is nodig om te zien wanneer
onze angsten de kop opsteken. Elke keer als dat “zie je wel”-stemgeluid opduikt
kun je zeggen: “Ik zie je, Mara. Welkom”.

Je kunt hem zelfs
nog uitnodigen voor een kopje koffie en luisteren naar wat hij te zeggen heeft
– het is tenslotte een deel van je (onder)bewustzijn dat aandacht vraagt. Mara
wil, net zoals alle elementen of karakters uit dat bewustzijn, eigenlijk maar
één ding: gehoord en betrokken worden. Door een wakkere en vriendelijke houding
naar je zelftwijfel en angst te hebben, zie je dat ze een onderdeel vormen van
je bestaan. Je hoeft Mara niet de leiding te geven, en je hoeft hem ook niet te
vernietigen. Je drinkt een bakkie met hem, zegt gedag en gaat daarna weer door
met je zaken.

Geertje
Couwenbergh (1983) is schrijver, antropologe en boeddhist en auteur van 10
WYS: de wysheidsrevolutie

(www.10WYS.com). Ze maakt deel uit van het
lifestyleforum Veggie in Pumps (www.veggieinpumps.com) en blogt over boeddhisme
in een moderne context op haar eigen website Potential Buddha (www.PotentialBuddha.com).