Doneer
1620-Dries_van_Agt,_September_2010,_Amsterdam

De zoekende geest van overleden oud-premier Dries van Agt

Afgelopen week overleed oud-premier Dries van Agt (1931-2024). Naast zijn opvallende politieke loopbaan en grote maatschappelijke betrokkenheid, had hij ook een brede spirituele interesse. Hij had affiniteit met mystiek en verdiepte zich onder meer in zenboeddhisme. Een herpublicatie van een interview door zenleraar Dick Verstegen uit 2001.

Avonturier, schatgraver en waarnemer Dries van Agt: “Zenboeddhisme is balsem voor de speurende geest”

“In mij leeft een fundamenteel verlangen op zoek te zijn en te blijven.” Natuurlijk hanteert oud-minister president Dries van Agt (1931) ook nu zijn hoogst persoonlijk jargon. Maar meer dan ooit verenigt zijn eloquentie zich met een soort besliste bescheidenheid. Zoals hij ook zijn niet aflatende verwondering over wat er is feilloos, maar met heldere terughoudendheid onder woorden kan brengen, getuige zijn reisboek Kraanvogels (Thomas Rap). “Ik heb nooit de ogen gesloten voor wat zich voordoet, ik heb een inquisitive mind.” En juist die gesteldheid van een zoekende bracht hem ertoe in zijn Japanse tijd ook een zenklooster te bezoeken: Tofuku-ji in Kyoto, waar hij niet alleen de “sereniteit” van abt Keido Fukushima rôshi leerde kennen, maar ook een van diens langjarige studenten, de Amerikaan Jeff Shore, hoogleraar aan de Hanazono Universiteit en voorman van de FAS, de enige Japanse beweging voor zenleken. Shore treedt ook regelmatig op in Nederland.

Ik heb nooit de ogen gesloten voor wat zich voordoet, ik heb een inquisitive mind.

Tweet
Van Agt benadrukt dat zijn contacten met zen sporadisch en fragmentarisch waren. “Het begon uit pure curiositeit. Noem het avontuur. Al een jaar lang in Kyoto woonachtig, was ik nog nooit in een van die talrijke zenkloosters geweest. Welnu, bij het bezoek aan Tofuku-ji kwam ik tot de bevinding dat hier iets heel kostbaars verborgen lag. Onbedoeld had ik het gevoel dat ik een schat had opgegraven, waarvan alleen nog de contouren zichtbaar waren en niet meer dan dat.”

Louterende aspecten

Om ook de meer inhoudelijke kant van de schat op te diepen reisde Van Agt in 1998 met zijn vriend Wim Ibis af naar het Fukui-ken-klooster in Obama, waar hij aan een meditatieretraite van een week deelnam. In Kraanvogels schrijft hij vrij uitvoerig over de louterende aspecten van deze queeste, maar hij besluit: “Teleurgesteld ben ik niet, al heb ik me gevoeld als een bijna blinde die in dichte nevel op zoek is naar een schat. Ik ga zeker naar Obama terug, als een goudzoeker of archeoloog die blijft graven naar kostbaarheden die hij ergens in de diepte verborgen weet.” En nu voegt hij daaraan nog iets toe. “Mijn gevoel was: ik hoor hier niet thuis, ik ben nietig en waardeloos, een geestelijk lor. Het goede ervan was evenwel dat deze ervaring me aanzienlijk heeft teruggebracht naar de deugd der bescheidenheid.”

Deze ervaring heeft me aanzienlijk teruggebracht naar de deugd der bescheidenheid.

Tweet
En dan was er nog wat zijn reis- en retraitegenoot Wim Ibis, een begaafd en gevierd concertpianist die al jaren in Minneapolis woont, hem had toevertrouwd. Hij doet al zeer veel jaren aan zenmeditatie, ook in Fukui-ken, en vertelde Van Agt dat hij als kunstenaar zonder zen zou zijn verdord en opgedroogd en geen mooie concerten meer had kunnen geven. Het doet hem denken aan het verhaal van de Franse dominicaan Bernard Durel die hem na een spreekbeurt in 1997 in Bezinningscentrum De Tiltenberg liet weten dat hij zonder het gedachtegoed en de meditatie-ervaring van zen geen kans had gezien priester te blijven. Van Agt vertelt deze confidentie van Bernard Durel vaak aan mensen die hun bedenkingen uiten over het zenboedhisme.

Kosmisch geheim

De avonturier en schatgraver Van Agt weet zich geïntrigeerd door wat hij omschrijft als het kosmisch geheim. Hij komt dat tegen in de liturgie die hij meemaakte in de Russisch orthodoxe kathedraal van Sergijev “Het was mijn eerste mystieke beleving. Ik pretendeer geen Eckhart te zijn. Maar het was een adembenemend mysterie. Ik zou niet iets kunnen bedenken dat me dieper geraakt heeft en me zo op mijn grondvesten heeft doen schudden. Gegrepen werd ik door de sonore gezangen die tot de gewelven gaan.” En hij doelt niet alleen op de bouwkundige gewelven van de kathedraal, maar juist ook die van het innerlijk van de mens. Je ondergaat bij zo’n ervaring, zegt hij, allerlei gevoelens en associaties die je in je mensenziel dooreen haspelt. Wellicht heeft het ook te maken met mijn melancholische aard. In het Noorden van Finland had ik dat ook. Luisterend naar het ruisen van het eeuwige woud, een wereld die sinds de eerste dag ongerept is gebleven. “Je ervaart je nietigheid als menselijk creatuur dat even op dit ondermaanse rondgaat, een zandkorrel op het strand van de geschiedenis heb ik dat ooit genoemd”.

Meer van deze ervaringen zullen wij ooit lezen in een volgend boek van de ex-premier. Hij zal daarin onder meer verhalen over zijn Amerikaanse avonturen bij de Sioux-indianen met wie hij ooit vier dagen lang meedeed aan hun zonnewendedansen. “Er was sprake van zeer krachtige rituelen die een sterk gevoel van loutering en zuivering opriepen, fysiek en psychisch. Vooraf werd je als het ware uitgerookt in zo’n zweethut, een zeer bijzonder soort sauna. Vier nachten sliepen we in een tepee. En overdag danste je uren in de zon. Je ervaart jezelf als een dienaar van de zonnegod, opgenomen in het kosmisch geheim”.

De maan schouwen

In Kraanvogels maakt Van Agt een paar maal gewag van zo’n ervaring. In Japan als de gouverneur van het zuidwestelijke eiland Kyushu zijn gasten na de maaltijd leidt “naar de plaats waar zijn voorouders verbleven, een wak in het bos. Het was al laat in het jaar, de avond was koud, en boven ons blonk de maan. We kregen allemaal een glas warme sake om aan te nippen en werden uitgenodigd om door een rijstblad de maan te schouwen. Er werd geen woord gesproken. We werden opgenomen in een onzegbare mystiek.” Nu hij nog eens bij die beleving stilstaat, zegt Van Agt dat in de stilte van toen het besef daagde dat je deel uitmaakt van een mateloze totaliteit: “Ruimte zonder horizon, tijd die zich in nevelen verliest. Je beseft dat je nietig bent als een boomblad dat op de vliet van de geschiedenis wordt meegevoerd.”

Er werd geen woord gesproken. We werden opgenomen in een onzegbare mystiek.

Tweet
Op de magnifieke overhuifde loopbrug boven de tuinen van Tofuku-ji, doet zich iets vergelijkbaars voor, terwijl in de schemer een ragfijne mist opkomt: ”Een onzichtbare hand legde zorgzaam een sluier over de laatste bloemen van het jaar, over stoere sparren en de gloed van het verkleurende loof. Toch was de natuur om ons heen nog van een onzegbare schoonheid, schatten in een beslagen spiegel te schouw. Misschien heb ik nooit eerder zulk een hechte verbondenheid, van eenheid met de schepping ervaren. Een ontmoeting met de eeuwigheid was het, zoals je dat gebeuren kan als je uitziet over de oceaan.”

Een verblijf in het natuurpark Serengeti in Tanzania schaart Van Agt evenzeer onder ontmoetingen met de eeuwigheid: “Over deze eindeloosheid ligt een serene stilte gespreid, die door het krijsen van vogels of het brullen van leeuwen nog extra wordt gemarkeerd. Je komt er als toeschouwer binnen maar gaandeweg gebeurt er iets met je: deze kosmos neemt bezit van je, je gaat er geleidelijk in op, als een graankorrel die in de aarde is gezaaid.” En terug naar Japan, refereert Van Agt ook weer aan de stilte. Als aan het eind van een lange kloosterdag de bonzende klokken het klooster vullen met welluidende klanken. “Dat trof mij als een andere vorm van stilte, die je ook uit jezelf doet treden, ik zou durven zeggen: transcendent…”

Aandacht

Behalve een schatzoekend avonturier is Van Agt dus blijkbaar ook een goed waarnemer. Dat gaat natuurlijk prima samen met een nieuwsgierige geest en de daarmee verbonden aandacht is -ook in zen- de basis is voor elk inzicht. Zijn antwoord op een vraag over het belang van aandachtig waarnemen raakt onomwonden de kern: “Verwondering! Elke dag verwonder ik me over wat je aangereikt wordt, over wat ik zie om me heen en in mezelf. Dat is een wondere wereld. Wij zijn als mensen ook een wonderlijk mysterie voor onszelf. Uiteindelijk heeft het allemaal te maken met godsbesef. Wat is de oorsprong van al die wonderen waarmee ik word omringd. We gaan zien dat het wonder niet alleen uit het aantal genen bestaat, maar ook uit de myriaden interacties ervan. De evolutietheorie ontstelt mij niet. Aangrijpend is de vraag: hoe is dit wonderwerk, met de daarin neergelegde potenties, op gang gebracht? Dat is een mysterie.”

Elke dag verwonder ik me over wat je aangereikt wordt, over wat ik zie om me heen en in mezelf. Dat is een wondere wereld. Wij zijn als mensen ook een wonderlijk mysterie voor onszelf.

Tweet
Tijdens ons gesprek belt de nieuwe abt van het norbertijner klooster in Heeswijk-Dinther. Hij is een kenner van de Russisch-orthodoxe kerk en draagt informatie aan voor een gedenktocht die Van Agt en een vriend per fiets naar Kiev, de Oekraïense hoofdstad, gaan ondernemen. In 998 is het christendom in de Slavische wereld geplant. En nu, iets meer dan een millennium later is dat voor Van Agt en reden om de eerste en oudste sporen van dit implantaat te onderzoeken. Hij moet nu alles weten van de Russische orthodoxie, mateloos geboeid als hij altijd al was door de liturgie van deze kerk. ”Ik geloof dat dit alles een diepe verwantschap heeft met wat we aan het bespreken zijn, met zen.”

Christendom

Dit levert een natuurlijk moment op om de compatibiliteit tussen het christendom en zen ter sprake te brengen. “Mij geschiedde het,” aldus Van Agt, “te worden geboren in een katholiek nest. Daar ben ik helemaal mee doordrenkt. Dat is mij dierbaar geworden en het is mij dierbaar gebleven. Ik heb mij niet, zoals sommige anderen, in wrok afgewend. Maar hoe dierbaar en waardevol die achtergrond mij ook is, ik koester ook wel twijfel. Ik heb nooit mijn ogen gesloten voor wat zich voordoet. Ook niet voor andere levensbeschouwingen.” Ook hier drijft hem zijn fundamenteel verlangen op zoek te zijn en te blijven.

“Ik ben begerig naar de schatten van het boeddhisme. Door zen ben ik in een heel andere geesteswereld terechtgekomen. En hij aarzelt niet het zenboeddhisme “balsem voor de speurende geest” te noemen. “Ik heb het intuïtieve gevoel dat zich in het zenboeddhisme krachten bevinden om het christendom tot in alle diepten uit te peilen.” Voor hem is zen hier geen antagonist. Maar juist een helper, althans een potentiële hulpbron. “Ik ben dankbaar dat er boeddhisme bestaat en dat ik er van mag leren. Ik weet dat er een dialoog gaande is tussen christendom en boeddhisme. Ik zou daar heel graag bij betrokken willen worden.”

Ik ben begerig naar de schatten van het boeddhisme.

Tweet
Van Agt wordt niet moe te benadrukken dat hij van zen niets ‘weet’. Hij doelt niet alleen op de intellectuele kennis, maar ook op de meditatiepraktijk, zazen, die in het zenboeddhisme centraal staat. Hij zegt zich dagelijks te verwijten dat hij niet serieus met zentraining begint. Hij somt redenen op (tijd en prioriteit bijvoorbeeld) maar trekt meteen de geldigheid daarvan in twijfel. Blijft over: “Ik durf niet goed. Ik stamel wel over mijn affiniteit met zen en over dingen die dat suggereren. Maar ik moet een ongepast beroep op mijn taalschat doen om de indruk te vestigen dat ik er echt iets van zou weten. Misschien ben ik ook te geremd, te verlegen om me in een meditatiegroep deel te nemen en me beschikbaar te stellen aan een zenleraar. Waar begeef je je in? Hoeveel sluiers worden van je ziel gescheurd, zodat je gaat begrijpen dat je er een leven lang in geslaagd bent interessant te lijken, zonder dat je dat werkelijk bent?” Maar gaandeweg het gesprek tekent zich hier een ook voor Van Agt wellicht begaanbaar spoor af.

Management

Bij het in ontvangst nemen van het eerste exemplaar van het nieuwe boek De Zenmanager van zenleraar Rients Ritskes brak Van Agt vorig jaar al een lans voor de betekenis van zen voor managers. Hij toonde zich toen getroffen door de passage waarin Ritskes (pag. 15) zegt dat “vertrouwen in het wezenlijk goede van de mens” in feite het hart van de zenleer is. Dat is voor christenen even slikken, aldus Van Agt, vooral die uit de Reformatie. Die benadering, onlosmakelijk verbonden met zelfonderzoek en zelfkennis, vormt een nieuwe component in het management- en het ‘zelf’-denken. Verlichting is door Ritskes gedefinieerd als eerlijkheid jegens jezelf, de mensen om je heen en de wereld waarin je leeft. “Dat is geen onhaalbaar ideaal”, besloot van Agt toen. Nu zegt hij over het onderwerp alleen dat hij onlangs in Amsterdam SER-voorzitter Herman Wijffels tegen het lijf liep. “Hij vertelde mij spontaan hoezeer zijn zentraining hem te stade kwam bij het vervullen van zijn taken. Zijn enthousiasme was bruisend als een net geopende fles champagne. Een overtuigend testimonium, dat zen voor managers veel kan betekenen”.

Vertrouwen in het wezenlijk goede van de mens is in feite het hart van de zenleer. Dat is voor christenen even slikken.

Tweet
Van Agt’s maanvormig werkvertrek, ingebakerd in ruisende bomen, telt enkele meer dan manshoge boekenkasten. Achter een pakketje video’s over de Nederlandse aanpak van de Molukse acties tussen 1970 en 1978 valt een klein rijtje zenboeken te ontwaren. Zie ik het goed of staat daar ook het boek Waar je ook gaat daar ben je van Jon Kabat-Zinn? Een machtig appèl om aandachtig op zoek te gaan naar het ons permanent omringende wonder.

“Voor mij is aandacht hetzelfde als de kunst bewust te leven”, zegt Kabat-Zinn (pag. 25). “Je hoeft er geen boeddhist of yogi voor te zijn. Als je iets van het boeddhisme af weet, weet je dat het erop aankomt jezelf te zijn en niet te proberen iets te worden dat je niet al bent. Het boeddhisme houdt in beginsel in dat je verbonden bent met je diepste natuur en dat je die ongehinderd naar buiten laat komen. Het houdt in dat je wakker bent en de dingen ziet zoals ze zijn”.


Dit interview is een herpublicatie van een artikel in Kwartaalblad Boeddhisme uit 2001 (lentenummer).

Omslagafbeelding: Dries van Agt in 2010, door Sander Bakkes via WikimediaCommons.