Doneer
zenboeddhisme-tijd

Zen weekkalender: tijd zijn op zaterdag

Zen en tijd. Een intiemer koppel kun je je haast niet indenken. En zoals bij zoveel intieme koppels is de status van de relatie ook hier: 'het is ingewikkeld.’ Tom Hannes doet een poging om die status op te helderen. “Wat is precies de zenmanier om je tot tijd te verhouden?”

Als begeleider van online meditaties is Tom Hannes altijd op zoek naar inspiratie. Zo kwam hij uit bij de goden waar we de naam van onze weekdagen aan danken. Wat kunnen we leren van de maangodin, Tyr, Wodan, Donar, Freya, Saturnus en de zonnegod?

Deel 6: De zen van zaterdag: tijd zijn
Illustratie: Marijn van der Waa


De Romeinen hebben lang genoeg over onze streken geregeerd om een paar van onze weekdagen te vernoemen naar een god. Zo vinden we in zaterdag Saturnus terug, de Romeinse god van de landbouw en de overvloed. De Romeinen vergeleken hun goden graag met die van de Grieken, van wie ze de cultuur erg bewonderden. Zo stelden ze Saturnus gelijk met Cronus, de vader van oppergod Zeus. Maar omdat de klank Cronus wel erg lijkt op het woord chronos of tijd, werd Saturnus ook de god van de tijd.

Vandaar dat in onze verbeelding Vadertje Tijd nog altijd een zandloper vastheeft én een landbouwwerktuig: een zeis. Die zeis dient niet langer om graan te maaien, maar om onze levensdraad door te snijden als onze tijd gekomen is. Ja, het is allemaal een tikje verwarrend. Maar wie van strakke orde houdt, blijft maar beter weg uit de wereld van de mythologie.

Het zenboeddhisme over tijd

Zen en tijd. Een intiemer koppel kun je je haast niet indenken.En zoals bij zoveel intieme koppels is de status van de relatie ook hier: ‘het is ingewikkeld.’ Want wat is nu precies de zenmanier om je met de tijd te verhouden? Rustig verblijven in het eeuwige hier en nu? Dat is alvast het cliché. Daar staat tegenover dat in zenkloosters het tijdschema behoorlijk strikt is. Vol ook. Een dag in een zenklooster is gevuld met gongen, bellen, metalen platen en houten kleppers. Ze geven aan welk deel van de dag nu weer is aangebroken en aan welke activiteit je je nu weer hoort te wijden: opstaan, mediteren, wassen, poetsen, koken, rituelen uitvoeren, de tuin harken, slapen, …Als klap op de vuurpijl eindigt de avondmeditatie vaak met een avondvers, een beleefde maar duidelijke aanmaning, gezongen door een monnik met een overtuigende en welluidende stem:

Mag ik u er met respect aan herinneren,
dat het leven en dood van het allerhoogste belang zijn.
De tijd vliegt snel en kansen gaan voorbij.
Laten we ontwaken. Verdoe uw leven niet.

Zo op het eerste gezicht lijkt er weinig verschil te zijn tussen een zenleven en het jachtige bestaan van de go-getter.

En dat terwijl we van zen hopen dat het ons tenminste van een stressvol leven bevrijdt. Die hoop is wel degelijk terecht. Maar de oplossing is niet om ons van alle inspanning te ontdoen om eventjes stressvrij te zijn. Dat wordt wel eens geopperd. Ontwaken, een wakker leven leiden, vraagt onvermijdelijk om een zekere toewijding. Om je aandacht en motivatie, en dus om je tijd.

Vanaf de allereerste keer dat ik het avondvers hoorde ben ik er een groot fan van. Het sneed mijn gesuf op mijn meditatiekussen doormidden als de zeis van Saturnus. Alsof Saturnus zelf op me inbeukte: ‘Komaan, makker. Bij de zaak blijven. Want hoe lang denk je nog te leven? Mensen hebben gemiddeld duizend maanden tot hun beschikking. Zoveel is dat nu ook weer niet. Doen. Nu. Terwijl deze korrel van de zandloper valt.’ Zo bekeken wordt ‘hier en nu zijn’ een zaak van elk moment te baat te nemen. Om te kijken, te voelen wat het is om te bestaan en mijn vervelende patronen te betrappen, ze een andere richting in te sturen. Om mijn dwaze momenten te veranderen in wakkere momenten. Al was het maar om te zien hoe dwaas ik nu weer ben.

Hier en nu zijn wordt ook een zaak van hier en nu te doen wat er hier en nu te doen staat.

Vanzelfsprekend hoort rusten en vaak genoeg niets doen daarbij. Maar ook de rust en het inzicht om te beseffen welke actie hier en nu nodig is. Dat is niet alleen de manier om ooit tot ontwaken te komen. Dit is ook wat een wakker leven is: op elk moment zien wat er aan de hand is, er met een rustige en heldere blik naar kijken en er zo wijs mogelijk op reageren. Ontwaken is geen einddoel, geen statische toestand. Het is een praktijk.

Toch gaat onze relatie met de tijd nog verder dan dat het een kostbaar en snel verdwijnend goed is waar we maar beter zorgzaam mee omgaan. Vanuit zen-oogpunt zijn we immers niet alleen maar wezens die door de tijd trekken, als balletjes die op een rivier meedrijven naar de monding. We zijn ook tijd. Het loont de moeite om de tijd te nemen ons tijd-zijn intens op het meditatiekussen te bekijken. Alleen is het bijzonder moeilijk om te vertellen hoe je dat doet.

Eén instap die ik bij één van mijn leraren heb geleerd is te zitten en je ‘helemaal te laten doordringen door het huidige moment’.

Het is in zekere zin een terugkeer naar het zencliché van hier en nu te zijn, maar dan radicaler. ‘Nu zijn’ betekent niet ik me op een tijdstip bevind. Het betekent dat ik dat tijdstip ben. Elk ding, elk wezen is tijd, is een moment op een plek. Ik ben de wereld op deze plek en op dit moment.

Die ervaring kan je hele leven doen kantelen. Want vanaf dat moment wordt elk moment belicht door de vraag: wat voor wereld zal ik nu ’s zijn? Een dwaze of een wakkere? Een zware of een lichte? Een geketende of een vrije? Een gemene of een meedogende? Die keuze maken, die keuze zijn, dat is tijd zijn. Er is niet ik aan de ene kant en de tijd aan de andere kant. Niet ik aan de ene kant en mijn leven aan de andere kant. Niet ik aan de ene kant en mijn keuze aan de andere. Ik ben dit moment. Misschien is dit niet zo duidelijk als je dit leest. Ik zou daarom zeggen: verlies geen tijd en zoek het uit op je meditatiekussen. Geef de vraag alles wat je hebt. Nu. Deze korrel van de zandloper.