Doneer
spiritueel-narcisme-in-het-boeddhisme

Shoot #2: Het fijne wij-gevoel in het boeddhisme

Een Bodhi-lezer vraagt zich af of het naleven van bepaalde leefregels in het boeddhisme tot een vorm van 'spiritueel narcisme' zou kunnen leiden. Bijvoorbeeld het idee dat mediteren jou tot een beter mens maakt dan iemand die dat niet doet. Meditatieleraar Tom Hannes geeft antwoord. "Regels kunnen inderdaad vreemde dingen doen met mensen. Ook met boeddhisten."

“Sommige mensen duiken soms erg diep in een vorm van spiritualiteit”, schrijft de anonieme Bodhi-lezer, “en leven zo volledig overtuigd volgens de regels van die stroming, dat mensen die dat niet doen in hun ogen een minder ‘juist’ leven leiden. Dat kun je toch geen verlichting noemen?”

Tom Hannes: “Hangt ervan af. Neem nu als voorbeeld regels als ‘niet doden’, of ‘een ander niet seksueel misbruiken’. Als die wordt overtreden, dan lijkt kritiek me op zijn plaats. Maar ik herinner me ook dat een Srilankese monnik mijn zenmonniksgewaad eens afkeurend bekeek, naar zijn eigen gewaad wees en zei: “This is how the Buddha was dressed.” Dus ja, regels kunnen inderdaad vreemde dingen doen met mensen. Ook met boeddhisten.


Dit artikel werd in 2014 eerder gepubliceerd in de serie ‘Shoot’, de rubriek waarin Tom Hannes vragen van lezers beantwoordde. 


De kwestie van regels in een spirituele praktijk is een subtiele zaak. Er is altijd een spanning tussen de bevrijding die spirituele bewegingen beloven, en de regels die ze je vragen te volgen om tot die bevrijding te komen. Je kunt je van die spanning afmaken door simplistisch te reageren. 1: denken dat je bevrijd bent, omdat je alle regels netjes volgt. Of 2: denken dat je bevrijd bent, omdat je alle regels naast je neerlegt. In de praktijk dragen die houdingen maar zelden bij tot een betere wereld of een groter geluk. Ergens daartussenin zit een interessant en ook echt bevrijdend gebruik van regels.

Bijvoorbeeld ‘niet boos worden’. Dat is een boeddhistische leefregel.

Je kunt besluiten je boosheid weg te duwen, geloven dat je niet boos bent en denken dat je bevrijd bent van boosheid. Dat is geen verlichting. Dat is onderdrukking. Daar komen brokken van. De andere simplistische manier is om die regel op te geven en erop los te beuken en te tieren tot je uitgeraasd bent. Kan deugd doen. Maar vrij zijn van boosheid is nog wat anders.

Daartussen ligt de mogelijkheid om die regel ‘niet boos worden’ te gebruiken als middel om tot bevrijding te komen. Als je merkt dat je boos wordt, kan je innerlijke barometer je vertellen: ‘Hola, opgelet, kans op schadelijk gedrag’.  Als je dat ziet, kan de regel als een innerlijk kompas werken: ‘Goed, ik ben nu boos, hoe kan ik deze energie gebruiken om naar ‘niet boos’ te gaan?

Zo kun je leren appreciëren wat de aard van boosheid is: een energie, die opkomt, uitgelokt wordt door iets anders en weer wat anders zal uitlokken. Aan jou om te kiezen hoe je met deze energie omgaat. Deze andere omgang met je innerlijke gedoe, zou je ‘verlicht gedrag’ kunnen noemen.

Maar het tweede deel van je vraag is zeker zo interessant. Door regels te volgen kun je het gevoel krijgen dat je ‘een goede groep’ behoort. Dat is oké. Maar het kan je ook opzadelen met het idee dat de degenen niet tot je groepje behoren juist daarom niet zo goed zijn. Dat is inderdaad geen verlichting. Dat is gewoonweg de manier van reageren die zoveel ellende veroorzaakt op onze planeet. Het is een oeroud truukje dat al miljoenen jaren bestaat: een lekker wij-gevoel opwekken door de anderen als de barbaren, de vijand, de dommen te beschouwen.

Het fijne wij-gevoel wordt opgewekt door het hormoon oxytocine.

Elke groepsdier heeft dat. Ook de mens. Oxytocine dient om kleine groepjes families en soortgenoten bij elkaar te houden. Dat is best handig, want samenleven is nu eenmaal niet zo makkelijk. Het nadeel van oxytoneus samenhorigheidsgevoel is dat het een ‘wij’ aanmaakt door ‘ons’ af te schermen van ‘hen’. Die wij-boost maakt zelfs dat ellendige dingen als racisme, sexisme, nationalistische oorlogszucht, en zelfs religieuze haat lekker kunnen aanvoelen.

wij-gevoel
Foto: Hery Zo Drakotonramana

Het groepje waar je toe behoort voelt zich om de een of andere reden niet heel veilig, en zorgt voor een wij-kick door een vijand te kiezen: kleurlingen, vrouwen, andere landen, andersgelovigen… Dat is is één van de drama’s van de mensheid. En je hebt gelijk je daar vragen over te stellen. Want het hoort precies bij de verlichting dat je dit soort van dingen kunt overstijgen.

Ik geloof niet dat het toeval is dat wat het boeddhisme ‘verlichting’ noemt, ontstaan is in een tijd waarin aan het wij-zij-denken flink werd getwijfeld. In heel Eurazië groeide een opwinding over twee heel andere manieren van ervaren, die los stonden van het oude groepsgevoel. De eerste was het diep aangevoelde besef dat we allemaal tot één realiteit behoren. Dat was de revolutie van het universalisme. Clans of kasten of landen…we leven allemaal onder één hemel.

De tweede vernieuwing was de erkenning dat ieder mens of levend wezen anders is. Dit was de revolutie van het individualisme. We zijn niet alleen een lid van een clan, stam of land… we zijn onszelf. Dit zie je in het boeddhisme, maar ook bij Socrates, Confucius en anderen.

spiritueel narcisme in het boeddhisme
Foto: Mark McNestry

De twee revoluties horen bij elkaar. Door zelf te denken en te mediteren en door op zijn eigen ervaren te durven vertrouwen kon de Boeddha ontwaken tot een universele liefde. En andersom ook: precies door die universele liefde kon hij aanvoelen wat ieder die een vraag aan hem kwam stellen precies nodig had. Dat was zijn grote specialiteit.

Ik denk dat die universele liefde en de compassie, die geïnteresseerd is in het verschil, vandaag nog even revolutionair is als vijfentwintig eeuwen geleden. Als ik om me heen kijk, lijken ze me vandaag echt broodnodig te zijn. Misschien moeten de spirituele tradities als het boeddhisme weer wat duidelijker zijn over het beang van die twee. En ze vooral zelf heel duidelijk beoefenen. Maar het heeft geen zin om te wachten tot anderen eraan beginnen. Dat heeft de Boeddha ook niet gedaan. Hij begon er gewoonweg zelf aan.

Vanzelfsprekend zal de oxytocine blijven bestaan. Ook als we verlichtingservaringen hebben gehad. Het doet ons net iets meer houden van vrienden en naasten en van onze eigen sanghaleden en leraren, dan van anderen. Dat hoeft niet zo’n ramp te zijn. Zolang we de twee revoluties maar blijven beoefenen. En maakt de oxyticine dan weer eventjes brokken? Dan kunnen goeie leefregels ons misschien weer de juiste richting wijzen…”

Titelbeeld: Andrea Kirkby