Doneer
moscow_traffic_congestion-1

Compassie als medicijn voor burgerlijk leed

Drie uur in de file, in je eentje op een netwerkborrel of een wortelkanaalbehandeling. Poehee, wij westerlingen hebben het maar moeilijk met ons burgerlijk leed! Is het niet eens tijd ons te buigen over écht lijden?

Door: A. Mitchell 

Bourgeois suffering. De eerste keer dat ik kennismaakte met dit begrip was tijdens een lezing van Pema Chödrön, een boeddhistische non, leraar en ontzettend humoristisch mens. Bourgeois suffering treedt op wanneer je weer eens wordt afgesneden in het verkeer, wanneer je je verheugt op het laatste ijsje in de vriezer en er dan achterkomt dat je die vorige week al hebt opgegeten, of wanneer je telefoon in de wc valt….(vraag me niet hoe, het schijnt mensen te zijn overkomen). Ja, iedereen lijdt, en compassie is een graag geziene gast op dat soort momenten. Meer dan eens kom ik tot het besef dat ik als westerse met opleiding bevoorrecht ben, en, laten we wel wezen, de meeste mensen die zich in de westerse samenleving bezighouden met het boeddhisme hebben het redelijk voor elkaar. 

Navelstaren
Het verbaast me dan ook keer op keer dat lezingen en discussies binnen mijn boeddhistische traditie voornamelijk gericht lijken te zijn op zelfontplooiing en zelfcompassie. Niet dat er iets mis is met de aandacht daarvoor. Wat me vooral verbaaast is dat we het zo weinig lijken te hebben over wat we wezenlijk kunnen doen voor een ánder, zodra we van ons meditatiekussen afstappen. Wanneer gaan we het nou eens hebben over de praktische kanten van compassie? Vroeg ik me regelmatig af, tijdens de programma’s waaraan ik vanuit de Tibetaans-westers boeddhistische traditie deelnam. Wanneer ik die vraag hardop stelde, luidde het antwoord niet zelden dat de ontplooiing van zelfcompassie ten grondslag ligt aan het cultiveren van oprechte compassie ten opzichte van anderen. Ik twijfel daaraan en denk dat beide soorten met elkaar verweven zijn. Ze hoeven niet in chronologische volgorde te gebeuren, maar kunnen ook naast elkaar bestaan.

Pema Chödron in 2007. Bron: wikimedia


Tijdens het laatste meditatieweekend waaraan ik deel zou nemen ben ik na de eerste bijeenkomst vertrokken en niet meer teruggekomen. Daar gaan we weer, dacht ik tijdens de uitwisseling na de eerste lezing, bourgeois suffering. Ik denk dat Pema Chödron met veel meer inzicht en zachtheid naar dat begrip kijkt dan ik. Maar toch, de uitwisseling van onze bourgeois suffering ervaringen, met alle pijn en verdriet van dien, zorgde op die momenten voor jeukende ongemakkelijkheid. Wat doe ik hier? vroeg ik me af. Het laatste waar ik behoefte aan had was het zoveelste potje navelstaren met een groepje middenklassers. Mensen die überhaupt de tijd en het geld hebben om deel te nemen aan het programma. Ik behoor natuurlijk net zo goed tot die middenklasse, en kan af en toe heerlijk zwelgen in mijn eigen bourgeois suffering.

Toch zou ik me tijdens dit soort meditatieprogramma’s liever bezig houden met dingen die in mijn ogen urgenter zijn. Met name twee vragen komen steeds opnieuw in mij naar boven: wat doe ik voor de wereld en wat heeft de wereld voor mij gedaan? Die twee vragen zijn niet per sé onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het is geen afstrepen van het ene tegen het andere. Toch is de laatste vraag (wat doe ik voor de wereld?) op dit moment meer dan ooit aanwezig. 

Vanzelfsprekend
Ik ben dertien jaar, loop met mijn zwangere moeder door de binnenstad om een cadeautje te halen voor mijn oma. Het is een zonnige zaterdag, de dag voor moederdag. Ik sta in de Etos met een fles bodylotion in mijn handen, wanneer de winkelruiten springen en rookwolken zich door de straten verspreiden. Enkele honderden meters van waar ik woon, explodeert een vuurwerkfabriek. Auto’s en bussen, volgepropt met bloedende mensen, razen voorbij. Samen met mijn moeder loop ik in de richting van ons huis tot we halverwege moeten stoppen. Verder gaan is te gevaarlijk. De nabijgelegen bierbrouwerij staat op ontploffen, dus we besluiten die dag te vluchten naar een dorpje in Duitsland. Daar worden we met warmte opgevangen door mensen die we niet kennen. We mogen er overnachten en ‘s ochtends staat het ontbijt klaar. We hebben geluk, vinden wij, maar de mensen die ons opvangen denken daar anders over. Zij vinden hun inzet vanzelfsprekend.

Pragmatisch 
Eigenlijk ben ik het met deze mensen eens. Ik ben absoluut een voorstander van het beoefenen van meditatie en zelfcompassie, én ik ben een voorstander van handelen vanuit compassie naar anderen toe. Ik probeer dat zoveel mogelijk te doen, maar in de praktijk is dat weinig, in verhouding tot wat eigenlijk nodig is. Binnen het boeddhisme is het idee van je inzetten voor het welzijn van alle levende wezens alom bekend. Boeddhisme is ook een vorm van engagement, hoewel ik merk dat ik nog zoek naar manieren om dat engagement vorm te geven in mijn leven. 

Om te beginnen wil ik mijn beoefening pragmatischer benaderen door te onderzoeken wat het precies betekent om te handelen vanuit de juiste intentie en het wat vaker in de praktijk uit te proberen. Ik zou bijvoorbeeld, zoals deze jongen dat doet, mensen vaker een goedemorgen kunnen wensen. Of als vrijwilliger aan de slag, via een maatjesproject, (een echte aanrader overigens), kinderen voorlezen, of buurtactiviteiten organiseren. Dat meditatiekussen rent hoe dan ook niet weg.

Bekijk de promovideo van het Goodmoring project: