Het boeddhisme lijkt vaak een zaak van droge psychologische analyses. Maar het krioelt er ook van ronkende mythes, die op poëtische wijze een zingevend kader geven voor de boeddhistische praktijk. Om onze ‘zen’ meer te laten zijn dan een beetje chillen op een kussen. Om ons aan te vuren tot een grootse motivatie. Om dat te kunnen moeten die mythes niet alleen inspirerend zijn, maar ook plausibel. Ze moeten een minimale overlap hebben met ons wereldbeeld. Dat was in de tijd van de Boeddha al zo, en vandaag is dat niet anders.
De Boeddha neemt sommige mythes uit zijn tijd simpelweg over. Net als zijn collega-spirituele zoekers beschrijft hij zijn leer als een uitweg uit het rad van wedergeboortes. Met andere mythes – zoals het geloof in de mystieke eenheid met Brahma, of vuurrituelen als bevrijdingsweg – gaat hij eerders speels en zelfs neerbuigend om. Hij is niet alleen een kei in aandachtsmeditatie, maar ook een grootmeester in het herkaderen van de Indiase mythes. Na zijn dood gaat dat proces verder en de geschiedenis van het boeddhisme is er een van steeds nieuwe mythische invullingen van de grote zin van onze praktijk.
Rond het begin van de jaartelling is er bijvoorbeeld de bekende Theravada-mythe van ‘de Boeddha die de aarde aanraakt’.
Tijdens zijn meditatie wordt de jonge Boeddha uitgedaagd door Mara (De Duivel, zeg maar.) Mara stuurt hem zijn beeldschone dochters en zijn leger demonen om hem af te leiden, zodat hij niet tot zijn ontwaking kan komen, maar de Boeddha blijft dapper zitten. Ten slotte probeert Mara met hem in debat te gaan: ‘Hey, bedelmonnikje, je zegt wel dat je geen bezit hebt, maar je eigent je toch maar deze grond toe om te mediteren!’ Opnieuw zegt de Boeddha niets en raakt alleen maar met zijn rechterhand de aarde aan. De aardegodin verschijnt als zijn getuige en ze erkent dat de Boeddha geweldig goed karma heeft en dus alle recht heeft om daar te zitten. Mara is verslagen en de Boeddha komt tot ontwaken.
De historische Boeddha heeft deze mythe nooit verteld, maar de bhumisparsa (‘de aarde raken’) is tot vandaag één van de canonieke houdingen van de klassieke boeddhabeelden. Het boeddhabeeldje in mijn werkkamer zit ook zo. En het ontroert me. Niet omdat ik iets met Mara of een moedergodin heb. Daar geloof ik niet in. De ‘aarde raken’ of beter nog ‘door de aarde geraakt worden’ resoneert echter wel heftig met mijn bekommernis om het klimaat en het milieu. Hier valt een hedendaagse mythe in te ontdekken. Maar we moeten wel ander, plausibeler verhaal achter het beeld bedenken. Voorlopig gebruik ik daarvoor een lijstje van dertien wetenschappelijke weetjes over de aarde, die ik aantrof in een National Geographic bij mijn ouders thuis.
Dit lijstje kan vandaag onze bhumisparsa zijn. Dit is wat de aarde ons vertelt als we er ons door laten raken. Er is geen aardegodin die ons komt helpen. Het zal de aarde een worst wezen of we hier mogen zitten of niet. Maar ze getuigt wel van de flinterdunheid van ons bestaan hier op aarde. En in onze meditatie kunnen wij op onze beurt daar ook getuige van zijn. Door bijvoorbeeld die veertien puntjes even ritueel te herhalen als onze klassieke geloften. Als mythisch kader. Om die koele kennis te laten inwerken op onze onderbuik, op ons ontzag, op ons vermogen om lief te hebben, op onze angst om ons wonderbaarlijke thuis te verliezen en op ons gevoel van hoogdringendheid om er zorg voor te dragen. Voor mij werkt het. Elke keer opnieuw.
Titelbeeld: Wikimedia Commons
Meer lezen