“Ik ga nooit op vakantie”, aldus de vrolijke binnenkomer van Martine Batchelor. “Voor mijn werk ben ik immers al zo vaak op reis. Vakantie is voor mij thuisblijven”, of zoals ze het in het Engels formuleert: vacation is a break from being away. Daar moet bij gezegd dat Martine geen onderscheid ziet tussen vrije tijd en werk. “Ik heb het geluk dat ik mijn eigen tijd indeel”, legt ze uit. “In Korea zegt men weleens: het leven na de zestig is bonus. Ik werk, maar doe het in mijn eigen ritme. Door die vrijheid heb ik geen vakantie nodig van mijn leven. Van een standaard vakantie kom ik eerder vermoeider terug. De moderne vakantie beleef ik als hard werken.”
Dat geldt ook voor columnist Tom Hannes. “Tegenwoordig ben ik er wat toleranter op geworden”, vertelt hij, “maar als kind en adolescent gebruikte ik vakanties als een soort ‘wrokkige’ inhaalmanoeuvre; eindelijk tijd om met échte dingen bezig te zijn! Zoals dingetjes opzoeken in boeken, schilderen, eigenlijk alles wat ik niet op school kon doen. Dat is natuurlijk heel goed, maar tegelijkertijd maakt het ons tot wat we in het boeddhisme hongerige geesten noemen: wezentjes die duidelijk een nood hebben, maar deze ledigen op een manier waardoor ze alleen maar sneller en feller rondlopen in dat rad van zin en bevrediging. En dat levert dan weer stress op, want het is niet zo makkelijk om plots rustig te worden, als je gewend bent altijd door te draven.”
Filmmaker Anneloor van Heemstra is ook vertrouwd met het fenomeen doordraven. Begin 2012 legde zij haar eigen bijna-burnout vast voor deel II van de serie Doen & Laten. Je zou verwachten dat de boel de boel laten voor haar niet per sé makkelijk is, maar dat blijkt reuze mee te vallen: “Van vakantiestress hebben wij geen last; wij ervaren eerder vakantieopluchting. Het moet vooral niet te ingewikkeld zijn. Je kunt wel naar het buitenland willen, maar met twee kleine kinderen is dat zo’n georganiseer. Wij gaan dus naar Friesland, waar we een oud boerderijtje delen met de familie. Heerlijk, want er is hier gewoon écht niets te doen.”
Zenboeddhist- en lerares Irène Bakker heeft geen last van vakantiestress, van vakantie is namelijk weinig sprake. “Momenteel zit ik door een verbouwing middenin de plavuizen en impregneermiddelen.” vertelt ze. Haar idee van vakantie blijkt zeer bescheiden: “Deze zomer ga ik vijf weken naar Santa Fé, om les te geven in het Upaya Zen Centre. In die vijf weken heb ik één dag gepland waarop ik in stilte ga lopen. Officieel is het een werkdag, maar ik beschouw het toch als vakantie.”
Bestaat er ook zoiets als mindful vakantie vieren? Met mindfulness kun je volgens Tom Hannes alle kanten op dus “Ja”, zegt hij, “zoiets bestaat zeker. Ik herinner me een tekstje waarin stond: vakantie is voor mij ergens gaan zitten, observeren, dan een stukje verder lopen en opnieuw observeren en zien dat het allemaal veranderd is.”
Dat het idee van mindful vakantie niet nieuw is blijkt uit het verhaal van Irène Bakker: “Ik ben eens geïnterviewd over die vraag door Flow magazine; mijn belangrijkste tip toen: stap zoveel mogelijk uit je vaste patronen. Computer en mobiel, laat ze voor wat ze zijn want dat is op zich al een verademing. Ook belangrijk is om je vakantie niet helemaal vol te plannen. Op vakantie is het juist fijn om ook niet-geplande tijd te hebben en aan het toeval over te laten wat je gaat doen, waardoor je de speelse kant, de homo ludens, meer ruimte geeft.”
En nemen onze beoefenaars ook weleens vrij van hun praktijk? “Zeker, mijn beoefening is geen heilig moeten”, vertelt Irène. “Tenslotte vergaat de wereld niet als ik een paar dagen niet mediteer.” Tom Hannes gaat daarin een stapje verder en bouwt wekelijks een ‘sabbat’ in. “Zelfs als ik toch zin heb ga ik niet zitten. Wist je dat sommige Japanse tempels in de zomer een maand gesloten zijn? Toen ik dit voor het eerst hoorde deed het mij goed, omdat ik veel van mijn zen eis. Eigenlijk ben ik dan hetzelfde als iemand die zo snel mogelijk een miljoen wil verdienen. Met een zenpraktijk kan het dezelfde kant op gaan en dan is het goed er een tijdje tussenuit te gaan. Je mag wel een beetje vertrouwen op je praktijk.”
“Het gevaar van altijd willen zitten is dat je het gaat behandelen als een zitbatterij, zo van: als ik heb gezeten kan ik er weer tegen aan. Maar het is ook niet slecht om af en toe eens niet te zitten en te zien: wat gebeurt er nou met mij? Want uiteindelijk is dat het belangrijkste van de praktijk, inzicht krijgen in je doen en laten, hier en nu.”
Dit artikel verscheen eerder in de zomereditie van de BOSwijzer. Het programmablad van de voormalige Stichting Vrienden van de BOS.