“Magisch,” zo beschrijft
Anton Tenkei Coppens
Wie is Anton Tenkei Coppens?
Begonnen als kunstschilder vertrok Anton Tenkei Coppens in 1976 naar het VK met het knagende gevoel dat hij zijn roeping nog niet gevonden had. Hij startte er zijn zentraining en reisde in 1980 naar de VS waar hij een leerling werd van Genpo Roshi. In 2000 vertrokken hij samen met zijn vrouw Tamara Myoho Gabrysch naar Japan om zes maanden te studeren bij de broer van Maezumi Roshi, Junyu Kuroda Roshi. Daar behaalde Coppens de kwalificatie om abt van een klooster te worden. Na terugkeer naar Nederland stichtten ze in 2002 het Zen River klooster in Uithuizen.
het moment waarop hij voor het eerst het gebouw zag waarin nu de Zen River tempel gevestigd is. Na jaren reizen en trainen in de VS en Japan was hij net een jaar weer terug in Nederland, samen met zijn vrouw Tammy en een paar koffers. Ze waren zo lang weg geweest dat de burgerlijke stand hen had geregistreerd als ‘circusmensen en zigeuners, zonder vaste woon- of verblijfsplaats.’
Ze logeerden in Zoetermeer bij vrienden. Met het geld dat ze verdienden met de organisatie van sesshins De term ‘sesshin’ verwijst naar een periode van intensieve meditatie binnen een zengemeenschap. konden ze een autootje kopen. Daarmee reden ze het hele land door, op zoek naar de perfecte plek voor een klooster. De ene ingezakte boerderij na de ander passeerde de revue. Na een jaar waren ze de wanhoop nabij.
Ze plaatsten een advertentie in de krant en kregen een reactie uit Uithuizen, aan de waddenkust boven Groningen. De lucht is er groots, het land is er vlak en vrijwel leeg. Aan de rand van het dorp ligt de voormalige volkshogeschool, ooit opgezet door de ouders van Seth Gaaikema. Op het moment dat Tenkei kwam kijken, woonden er asielzoekers in het rode bakstenen gebouw met de glas-in-lood raampjes. Een tuin met oprit leidt naar een grote dubbele houten deur. Om het gebouw heen staan hoge bomen. Achter de tuin: de open velden. En de stilte.
Magisch.
Tenkei was al in gesprek met een bank. Hij had precies berekend hoeveel bezoekers en bewoners hij nodig had om een rendabele organisatie op te zetten en een pand te kopen. De bank vond het een mooi plan, maar, zo zeiden ze, waar vind je voor die prijs een gebouw voor zoveel mensen?
Tenkei lacht: “Een maand later belde ik ze op om te zeggen dat we een plek hadden gevonden. Voor precies dat bedrag. Het was zelfs nog mooier, want een jaar eerder had ik een interview gegeven voor een blad van de Haagse zengemeenschap waarin ik precies beschreef wat we nu hebben. Een trainingscentrum op het platteland, waar tien mensen konden wonen… En zou het niet mooi zijn als we op den duur een eigen zendo zouden kunnen bouwen? En zo is het uitgekomen! In 2010 bouwden we hier in de tuin een eigen zendo.”
Schaterlach: “Soms moet je gewoon geluk hebben in het leven. We hebben het dan over goed karma en zo, maar soms is het gewoon geluk. Ik knijp mijzelf nog steeds in mijn arm.”
Elke ruimte heeft in de afgelopen twintig jaar zijn functie gekregen, vertelt Tenkei, terwijl hij door de tempel loopt. “Alle spullen die er staan zijn cadeaus of zelf gemaakt. Dit beeld kregen we van Hojo-san. Dit komt van de antiekwinkel. Gakudo heeft dit altaar gebouwd, en Hans de lampen geïnstalleerd. Iedereen draagt iets bij aan het geheel. Een oude vriend kwam helemaal uit de Pyreneeën met twee enorme keien om een zentuin mee te maken. Een van mijn Amerikaanse studenten heeft alle schoenenrekken gemaakt. We noemden hem Shoe-rack Roshi.”
Een tempel is niet alleen maar een gebouw, het is ook een gemeenschap, benadrukt hij. In de beginfase waren er zelfs mensen die hun huis verkochten om de aankoop en onderhoud van het gebouw mogelijk te maken. Hij loopt regelmatig een rondje door het gebouw om iedereen te bedanken.
De gemeenschap telt tien vaste leden en plek voor 36 bezoekers. Elke maand is er sesshin. En twee keer per jaar de ango: een intensieve trainingsperiode van vier sesshins achter elkaar. Er vinden rituelen plaats, huwelijken worden voltrokken, begrafenissen gehouden, en beoefenaars kunnen er hun boeddhistische geloften afleggen of monnik worden. “Monnik, monnik…” Tenkei houdt niet van dat woord: “Er zijn bewoners en niet-bewoners, maar leken en niet-leken beoefenen hier naast elkaar. Dat is een groot verschil tussen ons en Japanse tempels.”
Wat wij hier doen oogt erg Japans, maar zoiets zie je in Japan niet.
TweetTenkei wijst op de muren in de ruimte direct achter de grote houten voordeur: “Je ziet de verschillen ook terug in het gebouw. Een Japanse hatto – de zaal waar we diensten houden – is veel kleurrijker en feestelijker dan onze hatto. Met zijn witte muren is onze hatto eigenlijk een beetje protestants.”
“Ja, daar ook. De meeste monniken in Japan gaan ook een paar jaar naar de universiteit om boeddhistische teksten te bestuderen. Maezumi Roshi besteedde daarom in zijn centrum in Los Angeles veel aandacht aan studie. Dat initiatief probeer ik te volgen, met ons eigen studieprogramma en bijvoorbeeld onze ‘Right Speech’-klas. Maar in dit opzicht zijn wij hier in het westen nog pioniers. Het boeddhisme in Nederland staat nog in de kinderschoenen. We zijn de eerste generatie die dit doet.
Het boeddhisme in Nederland staat nog in de kinderschoenen. We zijn de eerste generatie die dit doet.
TweetMaar ook hierin kiezen we onze eigen weg. In Japan is de aandacht op dit moment wel erg naar de vorm, het ritueel verschoven. In het westen is de aandacht wel erg gericht op de leegte, de meditatie. Binnen Zen River proberen we een goede balans te vinden tussen die twee.”
“Ik vind van niet. Maezumi Roshi heeft de traditie verwesterd. Hij maakte de grootste sprong toen hij in de jaren zestig naar Californië ging. Daar ontwikkelde hij iets nieuws, met centra waar leken en niet-leken naast elkaar oefenen en waar mannen en vrouwen samen deze training kunnen volgen. Ik probeer slechts de erfenis van Maezumi voort te zetten.
Daarbij moet je bedenken dat wij hier een internationale gemeenschap vormen. Het boeddhisme is altijd doorgegeven door reizigers. Juist in een vreemde kun je iets herkennen, iets wat niet direct gebonden is aan een bepaalde tijd of plek, iets dat blijkbaar universeel is. Ja, wij zijn geworteld in Nederland, maar wat is nou typisch Nederlands?”
“Omdat we hier allemaal wonen, hebben we allemaal verschillende relaties en taken. Ik ben de leraar, ik doe de bloemen, ik breng het oud papier weg en mijn vrouw is de kok. Ik leef met de mensen hier. Mensen zien mij oefenen, net als zij. Ja, er is een hiërarchie, maar ook weer niet. Ik heb helemaal niet het gevoel dat ik de leraar ben. Waar ik wel elke dag mee bezig ben, is de vraag: hoe houd ik de zaak bij elkaar? Hoe houd ik datgene wat wij hier doen, levend? Verder doe ik gewoon wat ik het liefste doe en dat werkt aanstekelijk. Ik geef geen les, ik deel mijn enthousiasme.”
“Als iemand mij vraagt: wat is zen? dan zeg ik altijd: zen is wat wij doen. We hebben vier trainings-elementen: meditatie, ritueel, studie en sociale vaardigheden: En wat is dan zen meditatie? Dat zijn: : in harmonie brengen van lichaam en geest, je blik naar binnen richten, heldere observatie en liefdevol handelen. Die vier stappen hebben we hier ontwikkeld en later geverifieerd met de boeddhistische geschriften.”
“Klopt. In de zendo zitten we in een houding die een uitdrukking is van onze volledigheid. Je hebt alles al. In de hatto buigen we. Hier vragen we om hulp.”
“Aan iets wat groter is dan onszelf. Daar buigen we voor. De boeddha is ons betere zelf. We buigen voor iets dat we in onszelf willen ontwikkelen. Daarbij laten we onze ideeën over onszelf varen en accepteren we het feit dat er nog iets te ontwikkelen valt. We buigen dus voor onszelf. Voor ons betere zelf. Een zelf dat we nog niet zo goed kennen, want het zelf waarmee we ons identificeren staat ons in de weg.”
We lopen verder door het gebouw, want Tenkei vindt dat het gebouw het woord moet doen. “Nu we hier twintig jaar gebogen, gezeten, gestudeerd en samen geleefd hebben krijgen de ruimtes een bepaalde energie. De ruimtes zijn gaan leven.”
“Nee, dat is het niet. Alles leeft, dus ruimtes leven ook. Die gaan spreken. Die voorwerpen hebben iets te vertellen. De kunst is, om echt te luisteren. Daar gaat die derde modus van meditatie over: heldere observatie. Ooit, tijdens meditatie, keek ik naar de vloer en zag de exacte kleur en de textuur. Ik stak mijn hand uit en aaide de vloer en opeens voelde ik zo’n liefde voor die vloer. Sinds dat moment houd ik van vloeren. Ze liggen daar voor ons en dragen ons, we mogen zelfs over ze heen lopen. Tegenwoordig, als ik buig, buig ik ook uit waardering voor de vloer.
Dit geldt ook voor de zendo. De zendo is ingewijd door Chinese monniken. Dat voel ik nog steeds. Zij hebben hier iets gebracht… ik weet niet wat het is, maar het is er. En mensen die hier komen, ervaren dat ook.”
Tenkei: “Door hier te wonen, leren we onszelf op een andere manier kennen. Dit is een spiegelhuis. Je ziet jezelf gespiegeld in de ander, tijdens het werk, tijdens het ritueel. Dat is de waarde van een klooster waar mensen langere tijd kunnen komen. Je moet leren omgaan met andere mensen, en daardoor met jezelf. Hier mag je het oefenen. Thuis kun je ermee verder. Dat is het idee, hè, dat je thuis de tempel uitbreidt. Maar je mag klein beginnen, en dat is hier in Zen River.”
Meer informatie