Doneer
zen-weekkalnder-donderdag-05-2000

Zen weekkalender: Kaboem! Donderdag is een donderslag

In heel wat opzichten is Thor, de god van de donder, het tegendeel van het boeddhistisch ideaal: vraatzuchtig en onbesuisd en buitensporig onvolmaakt. Wat maakt hem dan toch tot een bron van inspiratie voor een wijzer en meedogender leven?

Als begeleider van online meditaties is Tom Hannes altijd op zoek naar inspiratie. Zo kwam hij uit bij de goden waar we de naam van onze weekdagen aan danken. Wat kunnen we leren van de maangodin, Tyr, Wodan, Donar, Freya, Saturnus en de zonnegod?

Deel 4: Donderdag is een donderslag
Illustratie: Marijn van der Waa


Donderdag is – dat zal weinigen verrassen – gewijd aan de god van de donder. Donar bij de Germanen. Thor in Scandinavië. Thor is bij ons vandaag beroemder dan alle andere goden van de week. Hij duikt zelfs op in de Amerikaanse superheldenwereld, waar hij aan de zijde van Captain America, Iron Man, de Hulk en Black Widow tegen superslechteriken vecht.

De oude mythologische Thor is echter een veel wildere jongen dan zijn frisse Hollywood-versie.

Hij is een onovertroffen grootconsument van drank en vlees, een onbesuisde strijder en vooral buitensporig onvolmaakt. Dat verklaart mogelijk zijn volkse populariteit: er vallen altijd smeuïge verhalen te vertellen over zijn brokkenparcours. Maar net als onweer is hij ook gevaarlijk grillig, en brengt zichzelf en anderen vaak nodeloos in gevaar. Dat alles maakt Thor in heel wat opzichten het tegendeel van het boeddhistische sobere, heldere en vredelievend meedogende ideaal. We zouden in Thor maar bitter weinig zen-inspiratie vinden, ware het niet dat hij Mjölnir had: zijn hamer.

Mjölnir is Thors magische werphamer, die bliksem en donder veroorzaakt en die nooit zijn doel mist.

Het ding is zo ontzettend zwaar dat alleen Thor hem kan optillen. Als Thor ermee gooit maar hem blijft vasthouden, kan hij er zelfs mee vliegen, meegetrokken door Mjölnirs gewicht. Het kan verrassen, maar in enkele eigenschappen van Mjölnir is heel wat boeddhistische inspiratie te vinden. Namelijk in de bliksemsnelle precisie waarmee de hamer toeslaat. Ook het boeddhisme kent een beroemd werpwapen dat symbool staat voor snelheid en precisie: de vajra. Het is een scepter in de vorm van een bliksem die sommige mythologische Boeddha’s en bodhisattva’s hanteren. Het boeddhisme leende de vajra uit het hindoeïsme, waar hij een wapen is van Indra, god van regen en onweer, de Indiase Thor zeg maar.

thor god van de donder

In het boeddhisme staat de vajra onder andere voor een helder onderscheidingsvermogen, dat net als een bliksemschicht, plots indrukwekkend en vooral heel to-the-point kan toeslaan.

Het is vergelijkbaar met het talent van stand up comedians om in elke situatie een broeierige lading op te merken die ze in één tel kunnen omvormen tot een knaller van een grap. Kaboem! Blikseminslag! In het beste geval levert dat een deugddoende lachsalvo op. Maar met de supersnelle vajra-aandacht kan het ook fout lopen. Zoals bij al te enthousiaste comedians die altijd voor de grap gaan en daardoor blind worden voor de gevoeligheden in hun publiek. In één tel jagen ze dan de hele zaal tegen zich in het harnas. Zoals ook Thor vaak genoeg de bocht uitgaat met zijn onbesuisdheid.

Dat is dus de grote en precieze kunst van het vajra-slingeren: een lading, een broeierige energie in een situatie in één klap omtoveren tot een scherp gericht instrument om deugd te doen. Bijvoorbeeld door een wantoestand op zo’n heldere manier aan te kaarten dat duidelijk is wat fout loopt, maar toch op zo’n manier te brengen dat het publiek de lastige boodschap ook wil aannemen. Anders verandert er toch niets en veroorzaakt de bliksem alleen maar stormschade.

thor god van de donder

Daarmee staat de precisie van de vajra-virtuoos niet alleen tegenover het beeld van Thor als wildebras. Ze staat ook tegenover het clichébeeld van een ‘zen-mens’: iemand die almaar gelukzalig ‘oordeelloos’ zit te wezen. Dat is stinkende zen, gekenmerkt door de walm van luie tegenzin om het leed in de wereld te zien. Voor wie alleen maar fijne meditatieve ervaringen zoekt, is al dat gedoe van de ellende in de wereld enkel vervelend en zwaar. In die broeierige mix van zelfgenoegzaamheid en lafheid kan een stevige blikseminslag de boel opfrissen.

Rust en oordeelloze aandacht zijn mooi en broodnodig op het boeddhistisch pad. Maar er is ook een duidelijk inzicht in wat deze situatie hier en nu nodig heeft, wat leed berokkent en wat leed kan wegnemen. Zulk inzicht kan in het beste geval inslaan als een lichtflits, en de dingen in beweging brengen. Dat is de vraag waarmee de vajra-wijsheid altijd aan de slag gaat: wat is de situatie, zowel in als rond mij? Wat vereist verheldering? Waar zitten de bronnen van leed precies? En kan mijn vajra-vermogen daar iets aan bijdragen?

Maar de vajra-helderheid hoeft niet per se over leed te gaan.

Helderheid is helder voor alles. Er is ook bijzonder veel moois in het leven. En ook daar zijn we vaak blind voor. Als we ons bekwamen in vajra-aandacht, krijgen we ook veel meer moois rond en in ons te zien. Als de bliksem van onze heldere aandacht onze vastgeroeste zelfbeelden aan flarden schiet, worden we getuigen van een innerlijke ruimte die groter, vrijer en genereuzer is. We zijn zoveel helderder, ruimer en veelzijdiger dan we doorgaans geloven. Als we dat inzien voelen we ons zoveel minder makkelijk beledigd, en zien we zoveel meer kansen om een fijn leven te lijden en om anderen plaats te bieden. Want met Mjölnir en de vajra is het net zoals met een fiks onweer: na de grootste inslagen, klaart de lucht weer op en lijkt de hele wereld opgefrist. Kaboem!