Doneer
voedseltrends boeddhisme

Voedseltrends als toonbeeld van de vergankelijkheid

Gruwelde jij tien jaar geleden ook nog bij een vegetarisch ‘kipstuckje’? Tegenwoordig zijn de vleesopvolgers niet meer weg te denken uit de supermarkt. Volgens antropoloog en schrijfster Geertje Couwenbergh kunnen we die flexibiliteit van ‘normaal’ goed gebruiken bij de zo noodzakelijke transitie naar een meer plantaardig dieet.

Wie weleens mediteert weet dat je gedachten directe invloed hebben op hoe je de wereld ervaart. Op een collectief niveau werkt dat niet anders. Wat je nu extreem of raar vindt, kan razendsnel ‘normaal’ worden. Als er iets is dat dit aantoont, dan is het wel onze relatie met eten en de veranderlijkheid van voedseltrends.

Veganisme als nieuwe religie

Toen ik tien jaar geleden bevriend raakte met een veganist vervulde haar aangekondigde bezoek me met onrust. Ik wierp twijfelachtige blikken in mijn koelkast en struinde het internet af naar veganistische recepten. Al jaren waste ik mijn handen in zelfgenoegzame vegetarische onschuld, maar de komst van een veganist doopte de inhoud van mijn voorraadkast opnieuw in bloed. Alles wat ik in huis had bevatte gelatine Een stof afkomstig van geslachte dieren : van de borrelnootjes die ik nietsvermoedend klaarzette, tot het kauwgompje dat ik ineens nerveus begon te kauwen. Vis in vruchtensap, melkpoeder in brood, chips, toastjes, bakmixen, bladerdeeg, bouillons, soepen, sauzen: niets bleek meer onschuldig op de vegan-lat. Ik vond het maar ingewikkeld.

Plantaardig eten normaal?

Voedseltrends en Geertje Couwenbergh
Geertje en hond Eddie

Inmiddels is die onrust verdwenen wanneer ze langskomt. Sterker nog, de inhoud van diezelfde koel- en voorraadkast is zélf nagenoeg veganistisch geworden. En niet door één drastische beslissing. Via een haast onmerkbaar proces ben ik – fervent vleeseter in mijn jonge jaren -gewend geraakt aan plantaardig eten. Sterker nog; ik ben het normaal gaan vinden.

Ik schijn niet de enige te zijn. Het aantal mensen dat meer plantaardig eet groeit wereldwijd. De vleesindustrie groeit trouwens eveneens, met een wereldwijde verdriedubbeling in de afgelopen veertig jaar. Het is een kenmerkend verschijnsel voor deze tijd: vrijwel alle trends nemen toe, in een ogenschijnlijk paradoxale wirwar. Zo leven we langer én zijn we vaker ziek. We ontkerken én fundamentaliseren. We werken harder én hebben meer vrije tijd. We zijn welvarender én depressiever dan ooit. De wereld is op ongekende schaal verbonden met elkaar én de kloof tussen arm en rijk groeit. En terwijl velen van ons met weemoed vasthouden aan de herinnering van een meer overzichtelijke, predigitale wereld, verdwijnt normatieve consensus als een stipje aan de horizon.

Want of die wereld voor Facebook, email, plastic soep en fake news nu daadwerkelijk beter was, is te betwijfelen. Een grote historische stap brengt je naar tijden waarin mensenoffers, slavenhandel of de rechteloosheid van vrouwen een volstrekt acceptabel onderdeel waren van ons wereldbeeld.

Maar ook kleine stapjes terug onthullen hoe rekbaar je idee kan zijn van wat leuk, goed en normaal is. Misschien gruwelde je een paar seizoenen geleden nog bij de skinny jeans voor mannen, waarvan je er momenteel twee in de kast hebt liggen. Of beschouwde je vijf jaar geleden zwarte piet nog als een onschuldig volksvermaak. Weinig is aan zoveel erosie onderhevig als ‘normaal’. En één van de meest intrigerende conclusies daarvan is dat je erop kunt vertrouwen dat je nu, op dit moment, dingen doet en denkt waarvan je gegarandeerd ooit het schaamrood op je kaken krijgt. En daar is voedsel geen uitzondering op.

Welk ander dier heeft professionele hulp nodig om te bepalen wat het zou moeten eten?

Tweet

Voedseltrends en de wetenschap

De moderne wereld is de afgelopen vijftig jaar met een toenemende feitelijkheid naar voedsel gaan kijken: eten als de optelsom van nutriënten. Kenmerkend voor deze benadering van voedsel – bekend als nutrionisme – is dat het ene ingrediënt goed is en de andere slecht. De afgelopen decennia zijn we volgens de Amerikaanse voedseljournalist Michael Pollan verwikkeld geweest in een series oorlogen tussen nutriënten: eiwitten tegen koolhydraten, koolhydraten tegen vezels, vetten tegen suikers, onverzadigde vetten. Het is die cultureel geïsoleerde benadering van eten die we nu nog heel normaal vinden. Eten is wetenschap geworden. ‘Welk ander dier heeft professionele hulp nodig om te bepalen wat het zou moeten eten?’, vraagt Pollan zich hardop af. Wij dus.

Voeding en boeddhisme

Dat was niet altijd zo. De eerste massale voedseltrends droegen – bijna tegengesteld aan nu – hun religieuze symboliek voorop, en de praktische feiten op een gesmoorde achtergrond. Zo heeft het Joodse en Islamitische verbod op varkensvlees vermoedelijk verband met het feit dat varkens veel water nodig hebben, wat in het Midden-Oosten niet overal voorradig was. Ook levert een varken, eenmaal geslacht, een enorme hoeveelheid vlees om te conserveren, wat lastig is in een warm klimaat. Kippen – die makkelijker mee te nemen zijn, minder water nodig hebben en zich beter in één maaltijd laten consumeren – wonnen het van varkens.

Ook in de boeddhistische stromingen worden mores over eten beïnvloed door een bonte mix van geografische en vaak onbevraagd overgedragen tradities. Alle boeddhisten zijn het min of meer eens dat vlees eten iets met doden te maken heeft en niet heel kosher is. Maar de mate waarin dit consequenties heeft verschilt per traditie.

Zo werd er in mijn Tibetaanse traditie volop vlees geserveerd tijdens programma’s. Als ik vroeg waarom we dat deden, na een middagje vrijheid van lijden voor alle levende wezens wensen, kreeg ik nauwelijks doorbakken antwoorden. Iets over dat er in Tibet voornamelijk vlees werd gegeten omdat er weinig anders voorhanden was. Ik was niet onder de indruk van dit argument.

voedseltrends en boeddhisme
Vegetarisch diner in een Japans boeddhistisch restaurant. Bron: Wikimedia

De Dalai Lama zelf is een voorbeeld van een wiebelend aspirant vegetariër. Alhoewel hij openlijk vegetarisme promoot, kan hij zelf naar eigen zeggen op doktersvoorschrift, zijn vlees niet laten staan. In Theravada tradities is vegetarisme de norm, maar als een monnik voor haar voedsel bedelt, is het niet de bedoeling dat ze kieskeurig is.

Er zijn steeds meer boeddhistische stromingen die niet enkel leunen op ’traditie’, maar eigen verantwoordelijkheid nemen. Zo is Thich Nhat Hanh een uitgesproken voorstander van veganisme. Volgens hem is het de manier om mededogen te ontwikkelen èn de Aarde te beschermen. In Plum Village en in vele andere retraitecentra is het tegenwoordig de norm om plantaardig te eten.

Vlees eten als cognitieve dissonantie

Normaal is niet alleen veranderlijk, maar ook vaak irrationeel. Tijdens een etentje vertelde ik onlangs over een advies dat ik kreeg om eens een slachthuis te bezoeken. Ik heb daar namelijk allerlei ideeën over – voornamelijk over hoe verschrikkelijk en amoreel dat is – zonder dat ik er ooit ben geweest. De suggestie om met eigen ogen te zien waar ik zo tegen ben, vond ik redelijk.

Eén van mijn vleesetende tafelgenoten gruwelde hardop bij dat idee. “Je moet daar wel tegen kunnen”, gilde ze, om te vervolgen dat zij daar niet tegenop gewassen is. Menen niet te kunnen verdragen om dieren geslacht te zien worden, maar geen probleem hebben ze te eten, is een van de sterkste hedendaagse irrationele vormen van normaal rondom voeding. NRC redacteur Derk Walters noemde vlees eten eerder dit jaar ‘in essentie een vrij extreme vorm van cognitieve dissonantie’.

Normaal ontleent zijn zuigkracht aan het feit dat het wordt verkocht in supermarkten

Tweet

Maar al die irrationaliteit is zó normaal, dat ik haar opmerking niet eens vreemd vond, totdat ik een dag later ineens bedacht hoe merkwaardig haar redenering was. Normaal ontleent zijn zuigkracht aan het feit dat het wordt verkocht in supermarkten, dat het is wat we leren op school en waar het beleid van de overheid op stoelt. En vaak niet zonder reden: het normaal van nu was vaak het vooruitstrevend van vroeger. Maar net zoals het afnemende dierlijke zuivel in onze koelkasten, kent normaal een houdbaarheidsdatum die de moeite waard is te respecteren. Of je er in elk geval van te doordringen dat het per definitie al aan het bederven is.

Zelf verantwoordelijkheid nemen

Het voordeel van leven in een wereld waarin niet alleen iedereen een mening heeft, maar meestal ook de middelen om die te verkondigen, is dat het goede, het juiste en het gezonde steeds zichtbaarder aan inflatie onderhevig is. Verantwoordelijk voor die inflatie is de overdaad van informatie: van undercover beelden in slachthuizen, afbrekende ijskappen en wereldleiders die dat ontkennen, wetenschappelijke doorbraken in nieuwe eiwitproductie, de kleurrijke fruitariërs op Instagram, klimaatvluchtelingen en alle politieke rimpeleffecten die dat wereldwijd heeft. Want als er heel veel normaal is, dan is steeds minder normaal. En in die culturele plek tussen zekerheid en onzekerheid, bevindt zich de ruimte waarin iets nieuws kan ontstaan.

De betrekkelijkheid van zo ongeveer elk eetadvies en wetenschappelijk inzicht (ik las laatst ergens dat als je het officiële voedingsadvies sinds de jaren vijftig strikt had opgevolgd je al 26 keer dood was geweest) werpt ons in toenemende mate terug op onszelf. Het is zinnig jezelf te onderwijzen over voedingsadviezen en diëten, maar het is een taak geworden die je kunt uitvoeren totdat je een ons weegt. Zoals elke vorm van overdaad je dwingt om uiteindelijk meer eigen verantwoordelijkheid te nemen, stimuleert deze tijd om je persoonlijk te verhouden naar die steeds groter wordende feitelijkheid. Want alleen daar kun je iets betekenen.

Wakker worden is onomkeerbaar

Verantwoordelijkheid nemen voor je eigen geest is een enorme stap in verantwoordelijkheid nemen voor je eigen wereld. Dat maakt mediteren een inherente vorm van activisme. Er wordt niet voor niets zoveel nadruk gelegd op het belang van inzicht in de boeddhistische tradities. Haar tegenhanger, onwetendheid, is een grote energiebron voor het in stand houden van een disfunctioneel ‘normaal’. Gelukkig is het proces van wakker worden onomkeerbaar. Als je eenmaal hebt gezien dat de ringslang in de tuin geen slang is, maar een touw, dan is het moeilijk om jezelf weer te laten geloven dat het toch echt een slang was. Het zijn de daden, die voortkomen uit jouw denken, die het ondenkbare van nu het normaal van morgen kunnen maken.

Titelbeeld: Marco Verch


Verder lezen

Geertje Couwenbergh is antropoloog, columnist en auteur van vijf boeken, waaronder ‘Lieve Dot: 69 dilemma’s & radicaal eerlijk advies’.

Het boek Ooit aten we dieren van Roanne van Voorst schets een wereld waarin plantaardig eten de norm is.

Lees ook dit interview met Jo-Anne MacArthur, dierenactiviste en fotograaf.