Doneer
ghosts_header

Wij, dieren. Een interview met dierenactiviste Jo-Anne McArthur

'Als het mogelijk is om gelukkig en gezond te leven, zonder anderen daarbij te schaden, waarom zouden we dat dan niet doen?' Fotografe en dierenactiviste Jo-Anne McArthur legt uit hoe.

Op 30 september was de film The Ghosts in our Machine te zien bij de BOS. Een portret van fotograaf Jo-Anne McArthur, die al meer dan tien jaar foto’s maakt van dieren in erbarmelijke omstandigheden. Wat drijft deze dierenrechtenactiviste en fotograaf? “Wij beroven dieren van de vrijheid te zijn wie ze zijn. Dat raakt mij.”

Je bent al meer dan tien jaar bezig met het fotograferen van dierenleed. Dat is bijzonder, om zoveel tijd van je leven aan een onderwerp te geven. Was je altijd al zo begaan met dieren?
Ja, ik heb al van jongs af aan een speciale band met dieren. Ik maakte me vaak zorgen over dieren. Dan hoorde ik ’s avonds laat een blaffende hond en lag ik me in bed af te vragen of die hond de hele nacht buiten moest zijn. Voor eekhoorns die waren overreden door auto’s hield ik hele begrafenissen. Zodra ik er oud genoeg voor was ging ik vrijwilligerswerk doen bij Humane Society (de Canadese Dierenbescherming, red.).

Op zich niks bijzonders, ik denk dat ieder kind deze gevoelens in zich heeft. Maar ze moeten wel gevoed worden en dat gebeurt te weinig, waardoor we ons mededogen met dieren als volwassenen verliezen.

Werd die begaanheid met dieren bij jou wel gevoed?
Een beetje misschien. Hoewel, toen ik besloot om vegetariër te worden vonden mijn ouders dat ‘een beetje extreem’ en ze dachten ook dat het ongezond was. Ik mocht in elk geval wel huisdieren hebben. Zo hadden we vogels in een kooi. Dat vond ik natuurlijk niet leuk, dus zodra ik thuis kwam van school liet ik ze vrij in de badkamer en dan zat ik daar een beetje te kijken naar hoe die vogels genoten van het heen en weer vliegen. Later verhuisden we van de stad naar het platteland, waar we kippen hielden. Die kippen werden mijn vrienden, zoals een hond dat ook kan zijn. En wie eet er nou een hond op? Voor mij viel het verschil weg tussen dieren die je wel en die je niet opeet.

In de film The Ghosts in our Machine zeg je dat compassie aangeboren is. Mensen willen zich wel bekommeren om dieren, als ze de kans maar krijgen. Hoe kunnen we dat doen, ons bekommeren?
Hmm, hoe ga ik dit zeggen, zonder negatief te klinken? Het zit ‘m in onze opvoeding denk ik, en ons onderwijs. Natuurlijk worden we grootgebracht met het idee dat we aardig moeten zijn voor anderen. Maar volgens mij moet het dieper gaan. Compassie is aangeboren, maar dat geldt net zo goed voor egocentrisme. Op school leren we over economie, kunst en wetenschap, maar waarom leren we niks over sociale gerechtigheid, hoe je iets aan de samenleving kunt teruggeven, over vriendelijk zijn? Studenten krijgen cijfers voor allerlei vaardigheden, dus waarom dan niet voor een vaardigheid als compassie? Dat soort dingen maken maar een klein deel van ons onderwijs uit. Dus ja, er moet een hoop veranderen.

Ken je dat Cherokee indianen-verhaal van de twee wolven? Een grootvader vertelt zijn kleinzoon: “Er is een strijd gaande binnenin mij, tussen twee wolven. De een is kwaadaardig, hij is boos, jaloers, hebberig en arrogant. De ander is goedaardig, hij is liefdevol, sereen, blij, empathisch en genereus. Deze strijd speelt zich af in ieder mens.” De kleinzoon denkt even na en vraagt dan: “Welke wolf wint er?” Waarop de grootvader antwoordt: “Degeen die je voedt.”

Voed het goede dus, en dat steeds maar weer, met wat dan ook, of het nu meditatie is of iets anders. Nou ja, ik ramble een beetje nu, maar het zal een hoop werk kosten in elk geval.

Het gaat jou dus niet alleen om dieren, maar meer om bewustzijn in het algemeen?
Ja, het gaat ook om de zorg voor de mensheid, voor het milieu, gewoon een beter mens zijn. Als we dat vanaf jonge leeftijd leren, dan ontwikkel je meer empathie en bewustzijn van deze dingen en kunnen we deze destructieve manier van omgaan met onszelf en de aarde omdraaien.

Jij leeft als veganist. Maar is er ook een humane manier van dierenconsumptie denkbaar?
Iemand die ik ken van een dierenasiel in Australië zei eens: “Als het mogelijk is om gelukkig en gezond te leven, zonder anderen daarbij te schaden, waarom zouden we het dan niet doen?”

Zo simpel is het. Vooral in rijke landen wordt veel vlees gegeten, terwijl we het niet echt nodig hebben. En dan de manier waarop dieren nu worden ‘gehouden’, in soms afschuwelijke omstandigheden. Daar hebben we een keuze in. Begrijp me niet verkeerd: ik weet dat men niet overal op de wereld de keuze heeft om vlees te laten staan, en ik pretendeer ook niet dat ik dat probleem kan oplossen. Maar hier, in Canada, in Nederland, hebben we die optie wel. Stel je eens voor dat we meer zouden stilstaan bij alles wat we consumeren en dat reduceren tot wat we echt nodig hebben. Nu consumeren we zo’n beetje alles wat maar op ons pad komt, nietwaar?

Je bedoelt dat we gewoonweg te gewend zijn aan het feit dat alles wat er is tot onze beschikking staat?
Ja, we zijn het niet meer gewend om iets te ontberen. Ik hoorde laatst een verhaal van een komiek, over een man die naast hem zat in het vliegtuig en een woedeaanval kreeg omdat er geen wifi was. Dan kunnen we reizen door tijd en ruimte, hoe wonderlijk is dat, en dan worden we boos omdat er geen internet is? Dan ben je je zicht op wat belangrijk is wel een beetje kwijt.

Met vlees is het net zo, al ligt dat iets subtieler. Mensen zeggen vaak: we hebben vlees nodig. Maar wat we werkelijk nodig hebben zijn de voedingsstoffen die erin zitten, zoals eiwitten en ijzer. En die kun je ook op andere manieren binnen krijgen.

Producten waar dieren niet voor hebben geleden, dat zou toch moeten kunnen, of vind je van niet?
Ik was eerst vegetariër en dacht dat dat genoeg was. Totdat ik stage ging lopen bij een dierenasiel, waar veganisme verplicht was. Ik vond dat nogal extreem en dacht: als ik hier klaar ben stap ik wel weer over. Maar het voelde spiritueel en niet als een opgave.

Wat bedoel je met spiritueel?
Leven in overeenkomst met waar ik in geloof. Dus minder in conflict met mezelf over mijn doen en laten, door veganistisch te leven.

Het dragen van een wollen trui kan in die visie ook niet?
Er zijn zeker producten die niet of minder schadelijk zijn voor dieren. Maar ik heb eens foto’s gemaakt op een schapenboerderij, waar 32.000 schapen werden gehouden voor de wol. Ze werden vervoerd in afgeladen vrachtwagens, sprongen over elkaar heen, braken hun poten en ze maakten elkaar soms ook af. Het scheren moest zo snel en efficiënt mogelijk dus dat ging er ook hardhandig aan toe. Uiteindelijk kies ik er dus liever voor om voor de alternatieven te gaan waar je ook makkelijk aan kunt komen tegenwoordig.

Tijdens het kijken naar The Ghosts in our Machine kreeg ik de indruk dat je hier 24/7 mee bezig bent. Heb je zelf eigenlijk nog wel een beetje een humaan bestaan?
Tja, mijn sociale leven stelt niet zoveel meer voor. En daar heb ik me ook wel rot over gevoeld. Maar ik zie nu ook dat ik hier echt gelukkig van word en dat ik nu eenmaal niet zo’n behoefte heb aan socializen met andere mensen. Ik heb wel een nauwe band met mijn mede-onderzoekers, mijn partner en beste vriend en mijn ouders. Die contacten vervullen mij. Maar wat mij het meest vervult is die foto’s de wereld insturen, 16 uur per dag werken. Dat lijkt misschien ongezond, maar ik ben er gelukkig mee.

Is het niet ook veel makkelijker om je op dieren te richten, omdat we een soort onschuld op ze kunnen projecteren?
Ja, die neiging is er en ik doe dat vast ook een beetje. Maar ik zie niet alleen het goede in dieren. Ook dieren kunnen klootzakken zijn, ze vechten en bij bijna alle diersoorten zie je een hiërarchie. Maar wat ik ook zie is dat ze onschuldig zijn als het gaat om hoe wij met ze omgaan. Wij beroven ze van hun keuzevrijheid, om te zijn wie ze zijn. Dat is wat mij raakt en drijft in mijn werk.

In de film The Ghosts in our Machine wordt steeds gesproken over niet-menselijke dieren in plaats van gewoon over dieren. Waarom is dat?
De ongelijkheid tussen dieren en onszelf komt terug in de taal, we hebben het immers altijd over ‘mens en dier’. Met die term wil ik vooral benadrukken dat wij als mensen ook dieren zijn. Dat we een relatie met ze hebben en de barrière kunnen slechten.

In je boek “We Animals” zien we de meest uiteenlopende foto’s van situaties waarin we onze dieren laten verkeren. Op welke manier draagt dit boek bij aan een betere manier van samenleven met dieren?
In eerste instantie had ik niet zo’n duidelijk plan met de foto’s. Dat kwam pas later, en ik voelde mezelf van fotograaf veranderen in een activist. Mijn doel is dat die foto’s door zoveel mogelijk mensen gezien worden. Daarom geef ik alles gratis weg aan mensen en organisaties die met voorlichting en onderzoek bezig zijn, of die actie voeren op het gebied van dierenrechten. Ondertussen is We Animals meer geworden dan een boek alleen. Er is een website waar ontzettend veel informatie op te vinden is, een Facebook-pagina, ik praat op scholen over wat ik doe en hoop op die manier mensen te inspireren om wél te geven om dieren en van daaruit iets te veranderen.

Op 4 oktober is het Wereld Dierendag. Doe je nog iets speciaals?
Lacht: eigenlijk doe ik elke dag al iets speciaals voor dieren. Maar ik zal wel wat extra aandacht besteden aan het promoten van mensen die goeie dingen doen voor dieren. Om ze aan te moedigen, als een cheerleader.

Titelbeeld: Nick Ugliuzza, theghostsinourmachine.com


The Ghosts in our Machine is te zien op NPO start.