Doneer
03-Woensdag-Wotan,-de-Woedende-2000px

Zen weekkalender: De woensdag van Wodan de Woedende

Wodan is niet alleen het woedende symbool van de nietsontziende viking-krijger, hij is ook de Germaanse god van de wijsheid. Tom vertelt wat deze briesende god hem leert.

Als begeleider van online meditaties is Tom Hannes altijd op zoek naar inspiratie. Zo kwam hij uit bij de goden waar we de naam van onze weekdagen aan danken. Wat kunnen we leren van de maangodin, Tyr, Wodan, Donar, Freya, Saturnus en de zonnegod?

Deel 3: Woensdag, de dag van Wodan de Woedende
Illustratie: Marijn van der Waa


Ons woord ‘woensdag’ is afgeleid van Wodan, de oppergod van de Germanen. In Scandinavië heet hij Odin. Dat betekent Woede, of zelfs Waanzin, wat hem meteen tot het cliché van de viking-krijgerethiek maakt: briesend, boos en bijzonder gevaarlijk als je toevallig zijn vijand bent. Daarmee staat hij alvast mijlen ver van het cliché van de geweldloze, glimlachende Boeddha. Maar als ‘zen’ ook nog wat meer mag beteken dan een deugddoend wellnessmomentje in je leven, dan valt in de rijke mythologie van Wodan best wat inspiratie te vinden.

Aan Wodan, die meer dan honderdvijftig titels en bijnamen heeft, zouden we zonder problemen een hele reeks columns kunnen wijden. Hier zal ik me beperken tot drie interessante punten.

Ten eerste is er het woeden van Wodan.

Het boeddhisme wordt doorgaans gezien als een leer die ons wil bevrijden van onze oplaaiende emoties die ons bewustzijn zodanig vernauwen dat we ons eigen leven en dat van anderen nodeloos vergallen. Maar dat betekent niet dat er geen plaats voor woede is in een ‘zenleven’. Want ook als we bewegingloos in meditatie zitten, kunnen we aan den lijve ondervinden dat wij mensen geen stenen zijn. Er trekken onophoudelijk grote en kleine intenties en neigingen door ons lichaam en onze geest. We zijn altijd geladen met energie. Die energie stuwt ons altijd in allerlei richtingen. Ons leven hier en nu is een vorm van levenswoede. De grote vraag is niet zozeer hoe we daarmee kunnen ophouden, maar eerder hoe we hier en nu het best kunnen woeden.

Die vraag oplossen vereist niet alleen rust en concentratie, maar ook wijsheid.

En kijk: laat Wodan ook de Germaanse god van de wijsheid zijn! Hij kent het geheim van de ‘runen’, magische tekens die inzicht geven in het netwerk van oorzaken en gevolgen in de realiteit. En kijk: laat dit inzicht nu precies een hoeksteen zijn van de boeddhistische wijsheid. Of je daar nu magische dingen bij wil bedenken of niet, maakt niet zo gek veel uit. De kern van de boeddhistische visie is dat ons bestaan hier en nu een immer veranderlijk knooppunt is van wriemelende oorzaken en omstandigheden.

wodan woensdag

Als we daar beter naar leren kijken, kunnen onze reacties waardiger, vrijer en fijner worden. Die wijsheid, dat trekt boeddhisten aan. Ze zijn niet zozeer uit op techniekjes om even tot rust te komen of om mystieke ervaringen te scoren. Daar stond de Boeddha zelfs uitgesproken kritisch tegenover. Het gaat eerder om een wijsheid die het leven vrijer en waardiger maakt in de praktijk. In het Mahayanaboeddhisme noemt men de laaiende motivatie daartoe zelfs de allereerste grote deugd: bodhicitta, de grote wil om te ontwaken.

Opgehangen in de leegte

Hoe kom je tot die wijsheid? Wodan deed het op mythologisch gruwelijke wijze. Hij ‘offerde zichzelf aan zichzelf’ door zich negen dagen lang te laten ophangen aan de wereldboom, overgeleverd aan weer en wind. Wodan gilde het die dagen en nachten uit van paniek en wanhoop, maar aan het einde van het ritueel had hij toegang tot ongekend grote wijsheid. Dat veranderde hem voor altijd.

Hoe grotesk deze mythe ook is, ze heeft wel degelijk een paar dingen gemeen met boeddhistische meditatie. Vergelijk Wodans mythe bijvoorbeeld met dit beroemde gedichtje geschreven door de Chinese zenmeester Tiantong Rujing (1163-1228):

Het lichaam in meditatie
is als een windklokje
opgehangen in de leegte.
Vanwaar de wind ook waait,
het brengt altijd de klank van wijsheid voort:
tingting, tingting, tingting!

Een windklokje roept minder ruige associaties op dan een wild gillende opgehangen god. Maar de gelijkenissen tussen de hangende Wodan en het klinkende klokje zijn toch treffend. In beiden gevallen hangt een lichaam in de leegte. In het boeddhisme is ‘de leegte’ synoniem voor de wriemelende onderlinge afhankelijkheid, waar je nooit echt vaste grond onder de voeten voelt. In beide gevallen speelt de wind met het lichaam. ??En in beide gevallen wordt beweerd dat wijsheid het eindresultaat is. Maar waar de mythe van Wodan de nadruk legt op de akelige kanten van die ervaring, spreekt Rujings gedicht over het moment waarop we onze angstkramp hebben losgelaten en elke ervaring een uitnodiging is om er lichte, deugddoende wijsheid van te maken. Niet alleen voor onszelf, maar voor iedereen in onze omgeving. Net zoals een windklokje tot ver te horen is voor wie het wil horen. woede en boeddhisme

Een offer van jezelf aan jezelf

Ook Wodans idee van ‘zichzelf aan zichzelf te offeren’ heeft, hoe bizar het ook lijkt, iets van het gebaar waarmee boeddhisten zich in het beste geval aan hun praktijk wijden. Ik offer mezelf (mijn persoonlijke leven als een op zichzelf gericht ik) op aan mezelf (mijn weidse omgeving, die ongescheiden is van mijn persoonlijke bestaan). Een praktijk die meestal begint in het teken van een eigenbelang, opent zich tot een zorg van de bodhisattva voor de hele omgeving. Het heeft iets van een jas die je jaren hebt gedragen en die plots binnenstebuiten keert, om te ontdekken dat hij nu pas juist zit. Je had hem al die te voren blijkbaar binnenstebuiten gedragen!

In mijn eigen zenpraktijk is dat alvast een van de belangrijkste kantelmomenten geweest: de ommekeer van een praktijk gericht op mijn ervaringen en verwezenlijkingen, tot een praktijk gewijd aan de hele wereld. Dat is een totaal andere bron van levensgeluk en zingeving. Het verandert je voorgoed. Het levert ook een totaal andere manier van woeden op. Lang geen slecht insteek om je woensdagen mee te kleuren.