Doneer
leaf

Themaweek de dood: zijn met sterven

Van blinde paniek tot totale acceptatie: het uitzicht op sterven roept het allemaal op. Hoe kunnen we ons voorbereiden op het grootste, meest beangstigende mysterie van ons leven? Geertje kijkt naar sterf-expert Joan Halifax voor advies.

Pasgeleden zat ik in een hotelkamer op een bankje met de vrouw die mij, samen met mijn gestorven dierbaren, het meeste heeft geleerd over sterven. ‘Ik weet niet wat er gebeurt wanneer we sterven’ zegt zenleraar Joan Halifax en ze kijkt langs me heen. Ze meent het, ze weet het ècht niet, schiet er door mijn hoofd. Deze vrouw, die aan het sterfbed van honderden, misschien wel duizenden mensen heeft gezeten, die een van de belangrijkste boeken heeft geschreven over sterven (Being with Dying).

In de jaren zeventig deed ze experimenteel onderzoek met het inzetten van LSD bij terminale patiënten als voorbereiding op hun naderende dood. Ze trekt de wereld rond en heeft programma’s ontwikkeld voor palliatieve zorgverleners. Deze expert in het sterfproces weet het ook niet. Na haar pauze die een eeuwigheid lijkt te duren, zegt roshi Joan: ‘het enige dat ik weet is dat er iets bevrijdend is aan sterven.’ Dat baseert ze niet alleen op de talloze oude teksten in de boeddhistische tradities die het sterfproces in detail beschrijven, maar vooral op haar eigen ervaring. ‘Iets stopt en is vrij in míj, op het moment van sterven.’

Ik zelf merk dat ik uit verschillende delen besta –überhaupt, maar al helemaal als het om sterven gaat. Zo heb ik een meest moedige zelf, een heetgebakerde zelf, een meest wijze zelf, een meest kinderlijke zelf, kritische zelf, hongerige zelf, noem maar op. Grofweg valt die kakofonie uiteen in twee zelven: mijn grootste, meest ruimdenkende en esoterische zelf en mijn kleinste, meest stoffelijke, dierachtige zelf.

Die kleinste zelf – ik wil nú een hamburger eten en o wee als je voordringt in de rij – kan absoluut níets met de realiteit dat alles en iedereen die me dierbaar is, inclusief mezelf, ooit in de grond of een oven zal verdwijnen. Dit besef resulteert in blinde paniek, ik kan er echt niets beters van maken. Maar mijn grootste zelf ziet al dat samenkomen en uiteenvallen van deeltjes die allemaal voortkwamen uit de Big Bang als een extreem mysterieuze maar fundamenteel probleemloze dans.

Het blijft speculeren
Mijn meest grootmoedige zelf en mijn meest geïncarneerde zelf moeten op de een of andere manier door één deur. En dat doen ze op onnavolgbare wijze. Zo hield ik laatst met onverwachtse kalmte een toespraak op de begrafenis van een dierbare en ben ik op de meest onlogische momenten compleet hysterisch geraakt bij het idee dat ik dat ooit zou moeten doen.

Om van een expert als Joan Halifax te horen dat sterven een bevrijding is, is dus extreem goed nieuws voor mijn kleinste zelf (mijn grootste zelf wist dit allang). Die kan alle geruststelling gebruiken wat dat betreft. Maar ook zij moet zich uiteindelijk neerleggen bij het feit dat er maar één manier is om te weten wat er gebeurt wanneer we sterven. Zolang we leven blijft het speculeren.

Ons moment suprême
Ik vind het opmerkelijk dat zowel ervaringsdeskundigen als oude teksten beiden zeggen dat de uitdagingen die we in onze dood tegenkomen misschien niet eens zoveel verschillen van die tijdens ons leven. We moeten de controle loslaten, en illusies en verwarring doorprikken. We moeten onze angsten onder ogen komen en ons overgeven aan de hoogste wet van het leven: verandering. En met dat bijltje hakken we al genoeg tijdens ons leven, dus wie weet dat we daar iets van op kunnen steken voor ons moment suprême.

Joan Halifax benadrukt keer op keer dat leven in een sterk(er) besef van je naderende dood, je leven intenser en vreugdevoller maakt. Je besteedt minder tijd en energie aan zaken die er niet toe doen. Dat is geen macabere of depressieve levensinstelling, integendeel: leven vanuit een diep besef van onze vergankelijkheid is juist de beste garantie tegen depressie volgens Joan Halifax. Haar boek Being with Dying sluit ze af met: ‘Des te eerder we de dood kunnen omarmen, des te meer tijd we hebben om volledig te leven en om in de realiteit te leven.’ En daar doen zowel mijn grote als kleine zelf het voor.

Over de schrijfster: Geertje Couwenbergh is schrijver, antropoloog, ‘innernemer’ en auteur van diverse boeken. Daarnaast schrijft ze een column over hoe het is om jong en boeddhist te zijn.


www.potentialbuddha.com

Bekijk ook onze themapagina Leven met sterven