Als ik naar mijn meditatiekussen keek, werd ik letterlijk misselijk.
TweetToen ik plots niet meer kniediep in de beoefening zat, begon ik te zien hoe onmogelijk het is geworden om even niet aan mindfulness te denken. In het dagelijks leven van de gemiddelde non-boeddhist is mindfulness namelijk gewoon een handige tool geworden om ergens aan te werken. De fysiotherapeut, de tandarts, waar ik ook kwam, iedereen riep op een gegeven moment: “En… heb je wel eens aan mindfulness gedacht?”
(“Heb je even?”)
Zo ook in de sportschool…
“Je weet ‘t he? ’t Zit allemaal HIER.” De trainer op mijn sportschool wijst met een vinger naar z’n voorhoofd. “In je kop.”
Hij is klein, breed en als je hem iets vraagt, krijg je een antwoord van een pagina, want hij weet z’n spiergroepen en trekkrachten en wat al niet meer. Een dude naar mijn hart. Hij kent zijn deelnemers behoorlijk goed. Ik sport al jaren bij hem – als ‘t niet zo lekker gaat en als het heel goed gaat. Hij is ervan overtuigd: als ik geen topdag heb, dan wil mijn lijf niet, omdat mijn ‘kop’ niet wil.
Toen ik bij hem begon, wilde ik gewoon fitter worden. Okay, laat ik eerlijk zijn: iedereen adviseerde mij om fitter te worden en ik wilde zelf eigenlijk vooral lekker breed worden. Maar destijds was ik noch fit, noch… nee, vooral breed op ándere plekken dan waar ik zelf een voorkeur voor had.
Maar ik ben wel van de langetermijninvesteringen. Dus ik deed braaf iedere week het rondje mee en liet me af en toe voorlichten over welke spieren ik hoe moest gebruiken (in absurd veel detail, dit was wel mijn plek). Verder fantaseerde ik een beetje in het rond over beestachtig zwaar kunnen gewichtheffen. Over een paar jaar ofzo.
Tot ik een echt slechte periode had – je kent het wel, gedoe met werk, ziek kind, lekkage, allerlei levensomstandigheden en het hield maar niet op. Dus lag ik daar op de mat en kwam niet overeind. Het leek alsof er stroop in mijn aderen zat. Plots voelde ik het iedere training trekken in mijn rug. Ik tilde niks, was buiten adem van niks, ik kon gewoon niks.
“Het gaat echt voor geen meter”, zei ik tegen hem. “De laatste tijd niet. En vandaag al helemaal niet.” De tranen stonden in mijn ogen.
“Laat ‘t er effe uit”, zei hij. “Dat gaat helpen. Ik zeg het je: je kop houdt je tegen.”
Daar zat ik dan, tranen weg te vegen in een publieke setting. En daarna ging het daadwerkelijk beter. Hij had gelijk.
Na de training bleef ik even praten. Hij begon een verhaal dat steeds bekender begon te klinken. Over aandacht, over focus, over ademhaling. Over je hoofd niet stilzetten, er niet tegen vechten, maar ‘t niet zo serieus nemen. Hij gebruikte niet het spirituele lingo dat ik gewend was, maar hij had het duidelijk over hardcore mindfulness.
Mediteer je wel eens?
Tweet“Mediteren?” Hij haalde z’n schouders op. “Mwah, dat heb ik wel gedaan, toen was het nodig. Maar tegenwoordig heb ik genoeg rust in m’n kop.”
Hij mediteerde niet. Maar denk wel effe aan mindfulness hey. Dan ken je zwaarder tille. I liked that.
Ondertussen, een paar jaar later, ben ik weliswaar niet oneindig veel breder geworden, maar til ik – voor mijn doen – wel beestachtig zwaar. Dat komt door hem. Telkens als hij mij een paar kilo omhoog ziet gaan, staat hij ernaast, duim omhoog.
“Prima houding, let op hoe je grote teen wijst, hè. KIJK, hoppa! Je kan echt nog wel zwaarder hoor.”
Bij mijn laatste persoonlijke record stond hij goedkeurend te knikken.
“Zie je wel!” Hij wijst op z’n voorhoofd, lachend. “HIER. Het zit in je kop!”
Lees binnenkort meer columns in de serie Heb je wel eens aan mindfulness gedacht?
Omslagafbeelding: uitsnede van SFA 2021 Deadlift Competition, USAG Humphreys, via Flickr.