Doneer
joanhalifax_header

Interview Joan Halifax: ‘Ik ben geboren met een missie!’

De BOS BoeddhaDag op 27 juni staat in het teken van compassie en betrokkenheid. Aan de Universiteit van Amsterdam vindt het symposium Compassion and Social Engagement plaats. Joan Halifax en vier andere deskundigen houden lezingen over het thema sociale betrokkenheid en de verschillende aspecten van compassie. Om alvast een voorproefje te geven lees je hier een interview met Joan Halifax, dat Geertje in 2012 voor Boeddha Magazine maakte.

Ik ontmoet Joan Halifax – journalistiek gezien – vanuit de slechtst mogelijke uitgangspunten: verlamd door bewondering en met een zeker mate van angst. Joan staat namelijk, zoals een echte zenleraar betaamt, bekend om haar soms, eh… scherpe randjes. In een eerder interview liet ze weten dat wanneer iemand haar idealiseert, ze niet bang is om die – uiteindelijk weinig behulpzame – energie terug te geven: ‘Eén manier daarvoor is de fundamentele goedheid van die ander in jezelf te erkennen. Een andere is hen te laten zien wat een uilskuiken je bent.’

Enigszins bang om door haar vlijmscherpe zwaard van wijsheid doorkliefd te worden, begeef ik mij om acht uur ’s ochtend naar roshi Joan Halifax’ hotelkamer. Ik op mijn beurt ben bewapend met een offerande van versgeperst wortel-sinaasappelsap, een soja-latte en een avocadobagel. De intimiteit van in een net beslapen hotelkamer zitten met iemand die ik bewonder en die bovendien dankbaar aan mijn sapje zit te lurken (‘dit is goed spul, waar heb je dat gehaald?’) wordt me bijna te veel.

Dat geldt trouwens ook voor de fysieke aanwezigheid van deze vrouw. Joan Halifax bezit het soort schoonheid dat alleen maar stralender wordt, zelfs nu ze de zeventig is gepasseerd. Ze doorklieft me dan ook niet zoals ik vreesde, ze verblindt me eerder. Haar blik vasthouden is als tegen de zon in kijken. We voeren een gesprek over de toekomst van boeddhisme, activisme en het obstakel van wanhoop. ‘We zijn ontzettend bevoorrecht, en dat maakt ons zwak.’

Boeddhisme 2.0
Onze ontmoeting vindt plaats in het Californische Silicon Valley tijdens de Wisdom 2.0 Conferentie, waar de technologische industrie in gesprek gaat met wijsheidsleraren als Jack Kornfield, Eckhart Tolle en Jon Kabat-Zinn. Het doel van deze conferentie is het verkennen van een wijs, of wijzer, gebruik van moderne technologieën.

Joan Halifax, bekend om haar actieve aanwezigheid op de sociale media, is er als een vis in het water. Ze verwelkomt die moderne technologieën als mogelijkheden om de dharma met open armen te verspreiden. ‘Boeddhisme is bij uitstek geschikt om zich aan te passen en zich te verbinden met iedere cultuur, iedere situatie. Ik vind het wat dat betreft een wonderbaarlijk proces om een boeddhistische beoefenaar te zijn.’

En dat blijkt, want roshi Joan twittert en facebookt er zelf flink op los. Als duizendpoot en drukbezet dharmaleraar komt die technologie haar goed van pas. ‘Ik heb, als abt van mijn centrum, veel ijzers in het vuur en veel verantwoordelijkheden. Moderne technologie helpt mij m’n taken gemakkelijker en sneller te doen.’ Het enige moment waarop ze haar laptop sluit en haar smartphone uitzet, is wanneer ze beoefent – wat ze veel doet – en wanneer ze naar haar toevluchtsoord gaat, een blokhut in de bergen. En dan alleen omdat de satellietontvangst daar slecht is. ‘Ik ben erg geïnteresseerd in de traditionele stijlen van beoefening. Maar ik denk ook dat sociale media boeddhisme een manier bieden om zich over de hele wereld te verspreiden. Dus ik wil er meer over leren, ik wil eraan meedoen, ik ben onderdeel van die beweging. Ik heb er lol in’, zegt ze lachend.

Big roof buddhism
En dat werpt zijn vruchten af. De website van haar Upaya Zen Centrum heeft een ongekend actieve nieuwsbrief. Onlangs werden er via hun website meer dan één miljoen podcasts gedownload. ‘Daar zitten natuurlijk veel downloads bij uit de Verenigde Staten, Canada, Duitsland, Engeland en Australië. Maar ook duizenden uit Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Republiek, het Midden-Oosten, de voormalige Sovjet-Unie, en ga zo maar door. Dus wat we momenteel zien is dat de dharma zich verspreidt, zonder dat leraren fysiek aanwezig hoeven te zijn.’ Niet dat een podcast het directe contact met een leraar en gemeenschap kan vervangen, de ‘warme hand tot warme hand-transmissie’ zoals Halifax het noemt. Ze ziet haar virtuele aanwezigheid dan ook als een manier om kruimels achter te laten, die hopelijk de weg wijzen naar een lezing of retraite. Tegelijkertijd is ze daar realistisch over. ‘Er zijn veel mensen in de wereld die niet de middelen hebben om te reizen. Maar uiteindelijk is de dharma gratis.’

Joans enthousiasme over sociale media en smartphones is verfrissend. Binnen boeddhistische kringen worden deze ontwikkelingen vaak met argwaan bekeken. Dat neemt trouwens niet weg dat Halifax erkent dat, naast alle mogelijkheden, deze middelen ook een groot risico voor afleiding en verslaving met zich mee kunnen brengen. ‘Ik denk dat alles afhankelijk is van de dosis. Teveel meditatie kan stilte-isme ondersteunen en kan leiden tot terugtrekking uit maatschappelijke betrokkenheid. Maar ik bedoel, slapen is goed voor één ding, dansen is goed voor iets anders en meditatie is goed voor wéér wat anders. En je kunt tijdens al deze activiteiten een meditatieve mentaliteit hebben. Er zijn veel deuren voor de dharma.’

Het is deze ruime blik, dit oog voor mogelijkheden op ogenschijnlijk onmogelijke plekken waar roshi Joan om bekendstaat. Ze is een groot aanhanger van wat ze ‘big roof buddhism’ noemt, een boeddhisme dat een grote diversiteit aan vormen kan herbergen. Ze gebaart: groot huis, groot dak.

Geëngageerd boeddhisme
En dat dak heeft Halifax tijdens haar leven eigenhandig hoger geduwd. Ze was betrokken bij de Civil Rights Movement en diverse ecologische bewegingen. In de jaren ’70 deed ze baanbrekend onderzoek naar het gebruik van lsd met haar voormalige echtgenoot en wetenschapper Stanislav Grof. Ze verbleef als antropoloog lange periodes bij de Dogon-stam in Mali en werd ingewijd bij de Huichols van Mexico.

Ze is veelgeprezen om haar uitgebreide werk met stervende mensen en begeleidt wereldwijd verzorgers en patiënten met haar project Being with dying. Ze maakt deel uit van de raad van bestuur van het Mind and Life Institute, de non-profitorganisatie die verbinding zoekt tussen wetenschap en boeddhisme. En dat staat nog los van de talloze door haar opgerichte projecten die ondersteuning verlenen aan gevangenissen, jeugdinstellingen, vrouwenrechten, milieubelangen en vredesstichtingen. ‘Ik werk hard. De dharma dienen is mijn leven. Ik wil de vaardigheden die ik bezit behulpzaam inzetten.’

Halifax lijkt de geboren activist. Mijn vader zei altijd dat ik geboren was met een missie’, vertelt ze in haar audioprogramma Being with dying. Toch gaat activisme voor sommigen niet zo eenvoudig samen met hun eerste gedachtes over boeddhisme. ‘Mensen zeggen soms dat wanneer je sociale actie onderneemt, het geen boeddhisme is’, aldus Joan. ‘Ik deel die mening niet. Ik denk dat sociale actie juist de ultieme vorm van boeddhisme is.’ Het populaire idee dat boeddhisme gaat over acceptatie vindt ze kortzichtig. ‘Het boeddhisme gaat over het beëindigen van lijden, niet over alles accepteren. Dat wil zeggen, je accepteert het eerst en dan transformeer je het.’ Dat maakt de combinatie van boeddhisme en activisme voor haar een ‘no-brainer’.

Op mijn vraag of ze, in alle ogenschijnlijk hopeloze situaties waar ze voor heeft gestaan, ooit de moed heeft verloren, antwoordt ze met een resoluut ‘nooit’. Wanhoop is volgens haar enkel een gedachte – een belemmerende bovendien. De schaduwzijde aan het leven in een relatief luxe maatschappij is dat we niet veel tegenslag gewend zijn. ‘We zijn gewoon ontzettend bevoorrecht, en dat maakt ons zwak.’

Strong back, soft front
Ik sputter nog iets over de overweldigende hoeveelheid informatie en lijden die tegenwoordig via alle media binnenstroomt. Mij doet al dat nieuws over klimaatverandering, uitbuiting en geweld regelmatig de moed in de schoenen zinken. Maar met dat verschijnsel, dat ik laatst iemand ‘compassion collapse’ hoorde noemen, maakt roshi gelijk korte metten. ‘Wanhoop is een obstakel voor velen, maar het is bedacht. Het is onze eigen geest die zegt “ik kan dit niet aan”. En dat is een volkomen onconstructief uitgangspunt.’ Ze noemt de Dalai Lama en Desmond Tutu als voorbeelden van mensen die ondanks grote tegenslag nooit de moed hebben verloren. ‘Deze twee belangrijke individuen geven denk ik aan dat we een beetje meer tegenslag kunnen gebruiken om meer karakter, meer kracht te ontwikkelen. De metafoor die ik gebruik is “sterke rug, zachte voorkant” (strong back, soft front). Om een zachte voorkant te hebben, een oprecht gevoel van liefde en mededogen, om echt geraakt te worden door alles wat er gebeurt móét je een sterke rug hebben. Maar de meeste mensen hebben een sterke voorkant en zachte rug.’ Precies het tegenovergestelde dus.

Volgens roshi Joan is de eerste stap in het ontwikkelen van een sterke rug het onder ogen komen van het gevoel dat lijden je zal breken. ‘Wanneer je in de diepste wanhoop verkeert, moet je dat eerst erkennen. En dan volgt hopelijk een punt waarop je eruit breekt met een groter perspectief, een grotere horizon. Wat dat betreft is wanhoop net als verdriet; je moet je er nooit van wegdraaien, je moet er doorhéén. Het vermenselijkt je.’

Zacht-moedig
Dat beeld van een sterke rug en zachte voorkant, van moed en doorzettingsvermogen gecombineerd met zachtheid en openheid, lijkt roshi Joan te belichamen. Haar eigen ervaringen met de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan hebben haar, naar eigen zeggen zachter gemaakt. Op haar vierde jaar kreeg ze een ooginfectie die haar bijna twee jaar blind maakte. Dit noemt ze haar ‘persoonlijke catastrofe’. ‘Die ziekte dreef me naar binnen. Het betekende dat ik een groot deel van de tijd met mezelf doorbracht en me heel kwetsbaar en vrij hulpeloos voelde. Ik denk dat dit een van de belangrijkste ervaringen in mijn leven is geweest; ik leerde mijn fantasie gebruiken om de wereld te bouwen en ik heb veel nagedacht over lijden.’ Een aantal jaren geleden viel ze in de badkamer en brak een heupbot op vier plekken. Dat heeft zijn weerslag op haar mobiliteit en daadkracht. ‘In zekere zin is mijn energie een beetje vlakker geworden. Ik heb een beetje minder puf.’ Toch weerhoudt haar leeftijd of fysieke conditie haar er niet van om inmiddels weer af te reizen naar de Himalaya. ‘Ik denk dat het belangrijk is om op het kussen te zitten, maar om dat de hele tijd te doen is niet goed voor je lichaam. Je zou ook bergen moeten beklimmen.’ En dat doet ze.

Terwijl ze me naar buiten begeleidt zegt ze, met een knipoog naar ons gesprek: ‘Ik heb lol – ondanks de wereld.’ Mijn laatste blik op deze onbevreesde en stralende vrouw doet me beseffen dat ze het meent. Joan Halifax heeft die onvoorwaardelijk verwarmende én verbrandende kracht van de zon, bedenk ik me wanneer ik de gang van haar hotelkamer uitloop. Het voelt alsof mijn overbodige zelfmedelijden als ijspegels van me af is gesmolten. Wat ik meeneem uit ons gesprek is een gevoel van bekrachtiging. Joan Halifax belichaamt de soort energierijke, glasheldere en compassievolle wakkerheid waar de wereld écht wat aan heeft.

Dit artikel verscheen eerder in het herfstnummer van Boeddha Magazine, in 2012.
Titelbeeld: Mitsue Hoetsu Nagase