We leven in een tijd van individualisme waarbij technische vaardigheden en toenemend levenscomfort belangrijke waarden zijn geworden. Persoonlijke geluk staat voorop en zelfredzaamheid is een groot goed. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met grote uitdagingen die ons allemaal aangaan zoals de klimaatcrisis, een depressie-epidemie en sociale ongelijkheid. Deze globale uitdagingen vragen om een verschuiving in onze samenleving: van een cultuur gevoed door eigenbelang naar een prosociale Prosociaal gedrag is de sociaalwetenschappelijke term voor gedrag dat anderen of de samenleving als geheel ten goede komt. samenleving.
Filosoof Ton Lemaire wijst ons al jaren op de huidige culturele code die gekenmerkt wordt door een obsessie met het individu, verbetering en vooruitgang. We plaatsen onszelf boven en buiten de natuur, als meester en bezitter. En denken uit ‘onuitputtelijke’ hulpbronnen te kunnen putten om als volledig autonoom en vrij subject te leven. Door al dit optimisme en het idee dat we bergen kunnen verzetten, zijn we ons niet bewust van de negatieve effecten van onze leefstijl, waarschuwt Lemaire. Denk aan de ongelijke verdeling van geld, grootschalige ontbossing, plastic soep, overbevissing en gevaarlijke virussen die voortdurend de kop op steken.
De hedendaagse filosoof pleit voor een ethiek die niet louter gefundeerd is in de rede, maar evenzeer in ons gevoel: ons vermogen tot empathie en compassie. Lemaire hoopt dat we op basis van verlicht eigenbelang tot een mentaliteitsverandering komen. Daarmee bedoelt hij dat we de preoccupatie met ons ‘zelf’ een praktische invulling kunnen geven door de tijd te nemen om op onszelf te reflecteren. Het zou heilzaam zijn als we de rust vinden om te mediteren en contempleren op het leven zoals dat zich aandient. Vanuit deze reflectie is er kans om te voelen dat we allemaal verbonden zijn. En dat individueel gedrag invloed heeft op alles om ons heen. Deze vorm van verlicht eigenbelang opent de deur naar een samenleving die in verbinding staat met de natuur.
De Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han zit op dezelfde lijn. Hij bekritiseert onze compleet gefragmenteerde samenleving; het idee dat het individu is waar het om gaat. We zijn nauwelijks gericht op gedeelde waarden en normen en vragen ons vooral af: ‘Wat heb ik hieraan?’. Han stelt een revitalisering van de vita contemplativa voor: een leven dat in het teken staat van vertraging en reflectie. Net als Lemaire grijpt hij terug op sobere idealen van de contemplatieve mens die mediteert en rust vindt in de verveling. Vanuit daar kunnen we ons meer gaan bekommeren om het welzijn van de samenleving dan om ons eigen ego.
Verantwoordelijkheid voor de gemeenschap definieert mensen, zegt Han. Maar in de huidige samenleving missen we deze verantwoordelijkheid met alle gevolgen van dien: stress, burn-out en depressie. Volgens hem hebben we sociale structuren nodig die ons samenbrengen en zorgen voor stabiliteit in het dagelijkse leven. Stabiliteit ontstaat over lange perioden en wordt gekenmerkt door trouw, banden, integriteit, toewijding, beloften en vertrouwen. Dit zijn de sociale praktijken die een gemeenschap bij elkaar houden.
De filosoof geeft een mooi voorbeeld uit de klassieker ‘De kleine prins’. “De vos wil dat de kleine prins hem altijd op hetzelfde uur bezoekt, zodat zijn bezoek een ritueel wordt. De kleine prins vraagt de vos wat een ritueel is. En de vos antwoordt: “Dat zijn handelingen die te vaak worden verwaarloosd. … Ze maken een dag anders dan andere dagen, een uur anders dan andere uren.”
Cultuurfilosofen Ton Lemaire en Byung-Chul Han leggen de oorzaak van het huidige cultuurverval bij vergaande individualisering.
TweetBeiden komen ook tot een vergelijkbare oplossing. Vanuit reflectie op onszelf ontstaat er kans op een samenleving die zich laat voeden door compassie: mensen die vanuit intrinsieke motivatie oog hebben voor de ander. Een opleving van gemeenschapszin die zich niet beperkt tot mensen, maar actief gericht is op het verlichten van lijden onder alle levende wezens. Volgens deze filosofen moeten we de tijd nemen om te erkennen dat er lijden is, er niet voor wegkijken en ons geroepen voelen al het levende op aarde te helpen: compassie als universele waarde dus.
Een levenshouding van compassie zou een mooie brug kunnen slaan tussen zelfinteresse en prosociaal gedrag. De kern van compassie is immers je ervan bewust zijn dat iemand lijdt, dat erkennen én er iets aan willen doen. Daarmee gaat compassie verder dan empathie: het vermogen om je in een ander in te verplaatsen, zonder je per sé ook geroepen te voelen om iets aan diens lijden te doen. Sociologen en neurowetenschappers voorspellen dat compassievolle structuren, organisaties en gemeenschappen nodig zijn om onze veerkracht te versterken bij voortdurende crises zoals de klimaatverandering en de nasleep van pandemieën.
De filosoof die het meeste licht heeft geworpen op compassie als altruïstisch instrument in de samenleving is de Amerikaanse Martha Nussbaum. Zij is een van de hedendaagse filosofen die pleit voor compassie. Het is voor haar een centraal begrip, de emotie waarin veel van wat haar dierbaar is samenkomt. In Compassion: The Basic Social Emotion onderzoekt Nussbaum het belang van mededogen en medelijden in de morele ordening van het menselijke sociale leven. Ze beschrijft compassie als een cruciaal onderdeel van interpersoonlijke kennis: het is de centrale schakel tussen het individu en de gemeenschap. Compassie is de manier waarop onze soort de belangen van anderen koppelt aan die van onszelf.
Bovendien benadrukt Nussbaum dat compassie te leren is. Mensen en menselijke culturen kunnen hun vermogen tot mededogen verbeteren door reflectieve ervaring. Deze ervaring bestaat uit het vermogen om je het leed van een ander met levendige sympathie voor te stellen. Veelal gebeurt dit in de privésfeer, thuis bij gezinnen. Maar volgens Nussbaum is het ook een essentiële taak van organisaties in de samenleving om deze idealen te onderwijzen.
Momenteel richten verschillende wetenschappers zich op compassie als aanjager van prosociaal gedrag. Zo bleek uit een onderzoek aan een universiteit van Sri Lanka dat compassie een positieve invloed heeft op het prosociale gedrag van studenten. In een onderzoek met dierenverzorgers werd aangetoond het werken met dieren de emotie compassie oproept, die op haar beurt positief geassocieerd is met prosociaal gedrag en taakprestaties van werknemers . De sociale en filosofische wetenschappen hebben compassie inmiddels dus ontdekt als attitude om het goede voor de maatschappij en de aarde te doen. En als bepalende factor om het individualistische mensgerichte tijdperk te transformeren.
Als we ‘de ander’ nodig hebben om geactiveerd te worden, wat blijft er dan van onszelf over als die ander er niet is?
TweetNussbaum werpt verschillende argumenten op om deze overtuigingen te ontkrachten. Zo is het niet realistisch om enkel te varen op eigen kracht en daar ben ik het roerend mee eens. We mogen onszelf toestaan ‘de ander’ nodig te hebben. Bovendien is er altijd een menselijke interactie, zelfs als deze persoon niet fysiek aanwezig is. Onze identiteit en gedachten worden gevormd door de herinneringen en verhalen van anderen die we onszelf vertellen. We laten ons erdoor inspireren en leiden, ook bij de aanzet tot compassie.
Het tweede argument van Smith dat we geen hulp willen bieden bij een aardbeving in China is ook achterhaald. Verschillende recente wervingscampagnes bij grote rampen hebben aangetoond dat we wel degelijk massaal compassie hebben voor mensen die ver buiten onze landgrenzen wonen. Zo leverde de landelijke Giro555 actiedag ‘Help Slachtoffers Aardbeving’ in Syrië en Turkije eerder dit jaar een eindstand op van ruim 88 miljoen euro. En de campagne ‘Samen in actie voor Oekraïne’ maar liefst 184 miljoen euro.
Inmiddels kunnen we spreken van een heuse compassie-industrie.
TweetEr liggen meer dan genoeg onderzoeken die aantonen dat compassie effectief is en compassietrainingen zijn populair. Ook het aantal opleidingsinstituten neemt toe en we kunnen inmiddels spreken van een heuse compassie-industrie. Daarmee is compassie een van de vele tools geworden in de door Lemaire en Han gemarkeerde individudeel gerichte samenleving. In plaats van die samenleving te transformeren, wordt compassie er op deze manier juist door opgeslokt. Het lukt organisaties en overheden niet om compassie centraal te stellen in hun werkwijzen. Daardoor lijkt het begrip eerder een romantisch verlangen te zijn, dat beklijft in contemplatieve centra, dan een constructief vreedzaam wapen in de strijd tegen de grote uitdagingen van deze tijd.
Want hoe kun je als individu of welwillende groep compassie opbrengen als de huidige systemen nog steeds zijn gebaseerd op winst en nut? Hoe kan een zorgverlener extra tijd besteden aan een patiënt als ze wordt beoordeeld op het aantal succesvolle behandelingen die ze op een dag heeft uitgevoerd? En hoe kan een ziekenhuismedewerker compassie tonen als het systeem hem of haar opjaagt en als het ware klem zet?
Het is duidelijk dat compassie bijdraagt aan sociaal handelen. Maar hoe brengen we compassie daadwerkelijk in actie in onze maatschappij? En welke individuele, interpersoonlijke, systemische en culturele factoren spelen daarbij een rol? Misschien ligt de oplossing wel in een overkoepelende strategie. Wat zou er gebeuren als burgers, wetenschappers, overheden en maatschappelijke organisaties zowel bottom-up als top-down compassie centraal stellen? Dat kan van verschillende kanten en in verschillende gradaties: betrokkenheid en participatie van burgers in de agendering, uitvoering en evaluatie van projecten. Én betrokkenheid en participatie van organisaties, wetenschappers en overheden in de agendering, uitvoering en evaluatie ervan.
Wat zou er gebeuren als we compassie op alle vlakken centraal stellen?
TweetWetenschappers en trainers die zich specialiseren in compassie kunnen burgers betrekken bij sociale initiatieven op het gebied van compassie. Denk hierbij aan het ontwikkelen van programma’s om prosociaal gedrag op school te bevorderen of compassietrainingen om zero waste-beleid in wijken te stimuleren. Ik ben van mening dat de inzet van burgerwetenschap hiervoor een goed middel kan zijn . Burgerwetenschap oftewel ‘Citizen science’ duidt op een specifieke interactie tussen wetenschap en de civiele gemeenschap. Deze bijzondere vorm van onderzoek in de ‘buitenwereld’ brengt burgers vanuit hun eigen leefwereld samen met wetenschappers. Zo krijgen deze onderzoekers waardevolle gegevens en meer inzicht in de onderzoekscontext.
Momenteel lopen er verschillende projecten binnen de gezondheidszorg die het resultaat zijn van burgerwetenschap. Een voorbeeld hiervan is ‘Burgerkennis in de buurt’. Dit project draait om ervaringskennis van burgers rondom mentale gezondheid. Mensen delen hun ervaringen met gezondheid in laagdrempelige, sociale buurtontmoetingsplekken, toegankelijk voor iedereen die er behoefte aan heeft. Zo blijft kennis niet opgesloten in reguliere ggz-instellingen. Met inloopuurtjes, films, themabijeenkomsten en workshops ontstaat de mogelijkheid tot ‘samenzorgen’.
De kern van burgerwetenschap lijkt goed te passen bij het vertrekpunt van compassie: ervaren dat er problemen zijn in je omgeving en je actief inzetten om deze op te lossen.
TweetDe kern van burgerwetenschap lijkt daarmee goed te passen bij het vertrekpunt van compassie: ervaren dat er problemen zijn in je omgeving en je actief inzetten om deze op te lossen. Door samen te werken aan gezondheid, meedoen en ertoe doen (naar behoefte en vermogen) bieden we elkaar nieuwe perspectieven in de samenleving.
Als laatste wil ik opmerken dat er een niet te onderschatten rol is weggelegd voor het onderwijs en de kunsten in het creëren van een klimaat waarin compassie wordt aangemoedigd, iets dat Nussbaum beaamt. Openbaar onderwijs moet erop gericht zijn om een houding van compassie te bevorderen, zowel onder leerlingen als docenten. De geesteswetenschappen en de kunst zijn op dit vlak belangrijke vakken die kunnen bijdragen aan verwondering en inlevingsvermogen.
Zo kan een schoolbezoek aan het museum jongeren helpen om zich te verplaatsen in een ander of herkenning te voelen bij het lijden van een ander. Dit wordt momenteel in praktijk gebracht door verschillende musea waar doelgroepgerichte mindfulness sessies worden gehouden. Ook de literatuur en film zijn van grote waarde, zeker wanneer we kijken naar actuele thema’s zoals inclusiviteit en diversiteit. Het lezen of reflecteren op sociale uitdagingen waarmee verschillende minderheden te maken hebben, biedt ruimte om compassie te bevorderen.
Laat het samenspel van burgerwetenschap, onderwijs en kunst een cultuur van compassie bevorderen die antwoord geeft op de maatschappelijke verharding op fysiek, mentaal, sociaal en economisch vlak.
• Lees ook ons artikel over de Duitse socioloog Hartmut Rosa. Hij ziet ervaringen van verbondenheid en je afstemmen met je omgeving als tegengif tegen onze sterk geïndividualiseerde samenleving.
• Bekijk de documentaire ‘Reizen langs de stilte’ met filosoof Tom Lemaire.
Omslagafbeelding: Koopgoot bij de Beurstraverse, Rotterdam (2011). Door G. Lanting, via WikimediaCommons.