Doneer
niet-ik boeddha

Uitspraken van de Boeddha: het befaamde niet-ik

Veel Boeddha citaten die je op Facebook ziet ‘bekken lekker’ maar blijken bij nadere studie niet altijd even authentiek. Tom Hannes duikt in de ‘echte’ uitspraken van de Boeddha en ontwaart een wereld van wijsheid. In dit deel ontdekt hij een interessante karaktertrek van de Boeddha.

‘Maar wanneer ik alleen onderweg ben en niemand voor of achter mij zie, dan voel ik mij op mijn gemak, ook terwijl ik aan het plassen ben of mijn gevoeg doe.’

Nagita Sutta

Niet-ik in het boeddhisme

Het boeddhisme wordt vaak de leer van het niet-ik (anatta) genoemd. De Boeddha drukte met die term zijn kritiek uit op het geloof in een eeuwige ziel (atta) en de veronderstelling dat contact met die ziel opnemen gelijkstond aan ‘ontwaken’ of ‘bevrijding’. Dat standpunt leverde in zijn tijd zoveel verwarring op dat hij in een sutta verzucht dat hij over niets zo vaak heeft moeten spreken als over dat befaamde ‘niet-ik’. Maar in het citaat hierboven spreekt hij heel anders. In één zin gebruikt hij woorden als ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ op een volledig onproblematische wijze, zonder ook maar één filosofische of verrassende bedenking. Hij zegt simpelweg: ik ben meer op mijn gemak als er niemand in mijn buurt is als ik in de bosjes naar het toilet ga.

Ontboezeming aan Nagita

Deze zin komt niet uit een toespraak, maar is een opmerking die de Boeddha maakt tegenover zijn toenmalige assistent Nagita. Ze zijn in de buurt van een dorp aangekomen waar de brahmanen hem een warm hart toedragen en ze staan met hun offerandes te drummen om hem eer te betuigen. De Boeddha heeft er geen zin in en lucht zijn hart tegenover Nagita: ‘Ik wou dat ik niets te maken had met eerbetuigingen en eerbetuigingen met mij, dit slijmstrontplezier, dit versuffende plezier, dit plezier uit winst, offerandes en roem.’

Komaan Boeddha, port Nagita hem aan, u bent een beroemde en bewonderde figuur en daar komen nu eenmaal mensen op af. De Boeddha herhaalt zijn afkeer en gaat voort in zijn ontboezeming: het is zo vermoeiend om altijd maar leerlingen te moeten inschatten: ja, deze doet zijn best, fijn; neen, deze bakt er niets van, niet fijn. Na een heel zeurlijstje te hebben afgewerkt sluit de Boeddha af met het bovenstaande citaat: het liefst ben ik helemaal alleen. Dan is zelfs naar het toilet gaan een heerlijkheid.

Mogen we je heel even afleiden?

Boeddhisme hoort niet achter een betaalmuur, vinden wij. Maar we hebben wel steun nodig van onze donateurs om onze artikelen te maken. Wil jij hieraan bijdragen? Overweeg dan om donateur te worden of eenmalig te doneren.

Ja, ik wil doneren!
Ik ben al donateur/lees liever verder

De introverte Boeddha

niet-ik in het boeddhisme
Bron: MEME

Ik vraag me af of de Boeddha verwacht had dat deze privé-uitlating ooit in zijn canon zou worden opgenomen. Maar we krijgen hier wel een inkijk in zijn persoonlijkheid: Siddhattha Gotama, de Boeddha, is een uitgesproken introverte jongen. De veelvuldige lofbetuigingen in de Pali-canon aan de beoefenaar die eenzaam leeft ‘als een neushoorn’ drukt zeker het beeld uit van nirvana als het loskomen van gewone menselijke noden, zoals gezelschap. Maar de boeddhistische nadruk op rust en eenzaamheid is ook een spiegel van de persoonlijke trekken van zijn stichter. In zijn biografie wordt de Boeddha als jongeling al geportretteerd als introvert en gevoelig. De paleisfeestjes en de krijgersrituelen zijn niets voor hem. Ook na zijn ontwaken trekt hij zich vaak genoeg terug uit zijn eigen gemeenschap, bijvoorbeeld als hij vindt dat zijn monniken wat te veel lawaai maken of zelfs als ze naar zijn zin te veel lachen met ontblote tanden.

De leer van het niet-zelf betekent dus niet dat een ontwaakt mens plots geen persoonlijke eigenschappen meer heeft. Of dat iedere ontwaakte figuur één soort van psyche of één bepaalde manier van doen heeft. Alle naaste leerlingen van de Boeddha hebben een uitgesproken persoonlijkheid. Ananda is zacht en neemt het vaak op voor vrouwen. Mahakassapa is ascetisch en streng van nature.

We hoeven ons karma niet uit te leven

In een mythologische sutta wordt in dit opzicht een vermakelijk verhaal verteld over Sariputta en Moggallana, de twee topleerlingen van de Boeddha. Sariputta zit te mediteren in de jungle. Een yakkha, een onzichtbare bosgeest, vliegt voorbij en besluit hem een oplawaai te geven ‘waar een olifant van zou omvervallen’. Sariputta is echter zo verzonken dat hij er niet eens iets van merkt. Moggallana ziet dat allemaal gebeuren en komt bij Sariputta checken of alles oké is. Ja hoor, zegt Sariputta, maar ik heb om de een of andere reden wel een beetje hoofdpijn. Moggallana staat paf van bewondering: Whoa, indrukwekkend! Jij kunt mediteren terwijl een yakkha op je hoofd timmert! Sariputta’s mond valt open van verbazing: Whoa, indrukwekkend! Jij kunt yakkha’s zien!’

Mediteren om een ander soort van persoonlijkheid te worden is zinloos. Grote delen van wie we zijn liggen vervat in ons oude karma. Wij zouden vandaag zeggen: het zit in onze genen, in onze opvoeding of onze cultuur, niets aan te doen. Maar de weg van de Boeddha kan ons wel degelijk helpen om te stoppen het slachtoffer te zijn van onze eigen trekken. We hoeven ons karma niet uit te leven. Genen en actie werken in een feedback-lus op elkaar in. We kunnen ons bestaan veel breder en vrijer maken dan onze oude patronen ons doen geloven. De introverte Boeddha spreekt vaak met koningen, gaat in debat met imposante geleerden en machtige priesters, en is vaak in gezelschap van veel volk. Hoewel hij daar van nature helemaal niet toe geneigd is en daar niet eens veel plezier uit haalt, is hij er meesterlijk in geworden.

Titelbeeld: Noah Buscher


Meer uitspraken van de Boeddha:

Genot versus een ander soort geluk
Over vuur en nirvana
Het luizenleven van een monnik
Sociaal activisme
Wat je zegt ben je zelf

Deze columns zijn ook terug te vinden in het boek Wat kan ik leren van de Boeddha?, van Tom Hannes